Het beheersysteem

De riolering als systeem bestaat uit veel verschillende onderdelen (objecten), zoals leidingen, putten, kolken, gemalen en infiltratievoorzieningen. Als rioleringsbeheerder (assetowner) hebt u alle objecten (assets) als dataset opgeslagen in uw beheersysteem. De gegevens hebt u daarin systematisch en uniform vastgelegd, elk object heeft een of meer unieke 'identificatiesleutels'. Naast uw eigen unieke codering bijvoorbeeld een UID (Unique IDentifier) en de vaak toegepaste GUID (Global Unique IDentifier). Van de belangrijkste objecten hebt u behalve de kenmerken (zoals materiaalsoort, grootte en bouwjaar) ook de locatie(s) geometrisch vastgelegd.

Rioleringsobjecten in gegevensbestanden zijn:

  • Vrijvervalrioolleidingen (samenstel van buizen tussen twee putten voor inzameling en/of transport van afvalwater .
  • Rioolputten.
  • Overstortputten met de eventuele bijbehorende randvoorzieningen zoals bergbezinkleiding, bergbezinkbassin of overstortleiding.
  • Rioolgemalen.
  • Mechanische rioolleidingen.
  • Aansluitleidingen (kolk en perceel).
  • Kolken.
  • Infiltratievoorzieningen, zoals infiltratiekratten, infiltratieriolen en wadi’s.

Alle objecten samen vormen de riolering.

afbeelding gegevens bestand
Figuur A Voorbeeld beheersysteemkaart met gegevens (Bron: Antea Group)Vergroot afbeelding

Gegevensbestand, inspectie en het GWSW

Het gegevensbestand is een belangrijke randvoorwaarde voor inspectie en beoordeling. Om de toestand van objecten te kunnen inspecteren en beoordelen, hebt u een minimumaantal gegevens nodig. Het Gegevenswoordenboek Stedelijk Water (GWSW, zie het kader hieronder) heeft een minimale dataset gedefinieerd. Hiermee kunt u nu en in de toekomst zonder gegevensverlies, eenduidig en soepel gegevens uitwisselen met opdrachtnemers, andere gemeenten, landelijke voorzieningen en intern.

Het uitwisselformaat GWSW.RibX beschrijft welke verplichte en optionele gegevens u met het inspectiebedrijf uitwisselt. Na een rioolinspectie krijgt u de gegevens digitaal aangeleverd in GWSW.RibX. Hierin staan alle codes uit de NEN-EN 13508-2 en documentatie van RibX. Het RibX is te gebruiken bij zowel de NEN-EN 13508-2 als de ingetrokken NEN 3399 (2004- en 2015-versie) . Het RibX sluit naadloos aan op de andere delen van het GWSW. Behalve voor rioolinspectie conform de 13508-2 kunt u RibX gebruiken voor inspectie en reiniging van leidingen, putten en kolken.

GWSW

Het Gegevenswoordenboek Stedelijk Water (GWSW) is een open standaard om gegevens in het stedelijk waterbeheer eenduidig uit te wisselen en te ontsluiten, waaronder rioolinspectiegegevens. Ook helpt het GWSW om specifieke knelpunten in gegevensbeheer te verbeteren, zoals revisieverwerking, dataverlies en datakerkhoven.

  • Wat is het GWSW? 
  • In het GWSW zelf vindt u de meest actuele versie met diverse filters, maar kunt u ook oudere versies van het woordenboek vinden.
  • Voor de uitwisseling gebruikt u het GWSW-uitwisselformaat OroX en de daarvan afgeleide bestandsformaten RibX (voor inspectie) en HydX (voor uitwisseling hydraulische rekenpakketten).
  • Met de conversietool kunt u uw SUF-RIB-inspectiebestanden aanpassen aan het RibX-formaat.
  • Uw datasets kunt u valideren op GWSW-conformiteit met de GWSW-nulmeting

Gegevensbeheer organiseren

Gegevensbeheer verdient een goede verankering in de dagelijkse werkprocessen, in de basis is dit een continu proces. De bevoegdheden, taken en verantwoordelijkheden van alle betrokkenen in het gegevensbeheer zijn een gezamenlijke verantwoordelijkheid in de organisatie. De praktijk is op dit punt vaak weerbarstig. Bij oplevering van (grote) bouwprojecten kan de stroom gegevenswijzigingen ineens heel groot zijn. Dan wordt soms in één keer een gegevensbestand aangeleverd en kunnen fouten optreden in de volledigheid, consistentie en betrouwbaarheid.

De organisatie van gegevensbeheer hangt mede af van de frequentie en regelmaat waarmee gegevens wijzigen. Gaat het om een continue stroom wijzigingen, dan ligt verankering in de dagelijkse werkprocessen voor de hand. Maar bij een kleine of onregelmatige hoeveelheid gegevenswijzigingen is dat niet eenvoudig. Dan kunt u ervoor kiezen om de gegevens incidenteel (projectmatig) aan te passen, de gegevenswijzigingen te combineren met gegevens uit aanpalende vakgebieden (bijvoorbeeld weg- en groenbeheer) of gebiedsgericht te actualiseren. 

Aandachtspunten voor kwalitatief goed gegevensbeheer voor inspecties zijn:

  • bronvermelding en datum: deze informatie hebt u nodig om een oordeel te kunnen geven over de betrouwbaarheid en nauwkeurigheid;
  • nauwkeurigheid: de mate van nauwkeurigheid komt overeen met het doel waarvoor u de gegevens gebruikt (bijvoorbeeld de nauwkeurigheid van coördinaten kan voor beheer minder nauwkeurig zijn dan voor landmeetkundige toepassingen); 
  • volledigheid: onvolledige gegevens leiden tot onvolledige informatievoorziening en verkeerde beslissingen (bijvoorbeeld onjuiste diameter, buislengte of buisverbinding);
  • betrouwbaarheid: de gegevens moeten zonder aanvullende controle bruikbaar zijn (denk hierbij aan hoogteligging in relatie tot zetting van de ondergrond);
  • consistentie: de betekenis en vastlegging van gegevens en de onderlinge samenhang moeten eenduidig zijn;
  • mutatiefrequentie: om de actualiteit van de gegevens te waarborgen, zijn duidelijke procedures voor verwerking en vastlegging noodzakelijk.

Onderzoek naar persleidingen

Onderzoek naar de conditie van persleidingen is nog geen reguliere activiteit bij alle beheerders. De ervaring is dan ook nog niet uitgekristalliseerd in breed aanvaarde standaarden. Aanvullend op het GWSW vindt hiervoor een proeftuinproject plaats. De proeftuin persleidingen verzamelt in meerdere fasen de praktijkervaringen met onderzoek naar de conditie van persleidingen aan de hand van een stappenplan. De resultaten van fase 2 vindt u in de STOWA/RIONED-publicatie Proeftuin persleidingen fase 2: Inventarisatie en basisonderzoek).

Heeft u suggesties? Laat het ons weten!

Stuur uw suggestie.
Vorige artikel Volgende artikel