Plassen op onverharde oppervlakken verdwijnen vooral door infiltratie; plassen op ondoorlatende oppervlakken, zoals asfaltwegen en platte daken, verdampen. Bij een reeksberekening, waarbij u een langere periode met opeenvolgende buien doorrekent, moet u rekening houden met de beschikbaarheid van een variabele hoeveelheid berging in plassen op het oppervlak. Daarom moet u in het inloopmodel rekenen met de verdamping.

Openwaterverdamping

De verdamping uit plassen ten behoeve van een reeksberekening voor de bepaling van de emissie via riooloverstortengaat benadert u met de openwaterverdamping van Penman. De verdamping volgens Penman is gebaseerd op die van een wateroppervlak.1 Tabel A geeft de gemiddelde verdamping volgens Penman per maand. Zo kunt u het seizoenseffect van de verdamping eenvoudig in het model opnemen.

Gewasverdamping

Reken wat betreft de verdamping van groene daken (de totale verdamping uit de substraatlaag en de drainagelaag) met de referentiegewasverdamping van Makkink, die maandelijks door het KNMI wordt gepubliceerd (https://www.knmi.nl/nederland-nu/klimatologie/gegevens/monv). De referentiegewasverdamping is in de zomermaanden iets lager dan de openwaterverdamping van Penman, die wordt gebruikt voor de verdamping vanuit plassen. Tabel A geeft de gemiddelde verdamping volgens Makkink per maand.

Tabel A Gemiddelde verdamping in mm per maand volgens de methoden van Penman en Makkink.
Maand Verdamping uit plassen voor
emissieberekeningen (openwater-
verdamping volgens Penman)
Verdamping van groene daken
(referentiegewasverdamping
volgens Makkink. Meerjarig
gemiddelde 1981-2010, KNMI Klimaataltlas)
januari 5 9
februari 15 15
maart 40 34
april 70 62
mei 100 88
juni 120 95
juli 110 97
augustus 90 82
september 60 51
oktober 10 11
november 10 11
december 5 6

Betrouwbaarheid en verschillen

Regionale verschillen

In Nederland bestaan regionale verschillen in de verdamping die voor sommige toepassingen significant kunnen zijn. De verdamping neemt af met toenemende afstand tot de kust. Het regionale verschil kan 10% tot 15% bedragen. Uit de maandoverzichten van het KNMI kunt u zowel de temporele als ruimtelijke variatie van de verdamping aflezen en de voor uw berekening best toepasbare verdampingswaarden kiezen. Het KNMI tekent aan dat de verdampingswaarden van zowel Penman als Makkink in de wintermaanden minder betrouwbaar zijn dan in de zomermaanden.

Dagelijkse verschillen

De daadwerkelijke verdamping is van uur tot uur en van dag tot dag sterk variabel, onder invloed van weerfactoren zoals wind, zonlicht en temperatuur. De getallen uit tabel A geven daarom niet meer dan een grove schatting. Wilt u voor een bepaalde dag en plaats de verdamping nauwkeuriger weten, dan kunt u deze verkrijgen via Meteobase.

Verschillen landelijk - stedelijk gebied

De beschikbare gegevens van de openwaterverdamping en de referentiegewasverdamping zijn vrijwel volledig afkomstig van metingen buiten het stedelijke gebied. Binnen het stedelijke gebied zijn deze meetwaarden beperkt betrouwbaar door de andere omstandigheden, zoals de aanwezigheid van gebouwen en vegetatie, die de verdamping beïnvloeden. Een recent gepubliceerde studie naar de verdamping in Arnhem laat zien dat de daadwerkelijke verdamping in stedelijk gebied sterk kan afwijken van de in landelijk gebied gemeten waarden.2 Bij gebrek aan betrouwbare metingen in het stedelijke gebied kunt u toch het beste de genoemde openwaterverdamping of referentiegewasverdamping gebruiken.


 1 KNMI (1980). Klimaat van Nederland

2 Jacobs et al. (2015). Hoeveel water verdampt de stad? H2O Water Matters.

Heeft u suggesties? Laat het ons weten!

Stuur uw suggestie.
Vorige artikel Volgende artikel