Regels over afkoppelen en waterberging

De Verordening afvoer hemel- en grondwater (op grond van de Wet milieubeheer) bood gemeenten de mogelijkheid om regels te stellen over het lozen van afstromend hemelwater of overtollig grondwater in de riolering of in de bodem. VNG en Stichting RIONED hebben een modelverordening opgesteld die specifiek gericht is op het afkoppelen van bestaande lozingen van de vuil-waterriolering. Diverse gemeenten hebben een hemelwaterverordening vastgesteld conform dit model. Maar de mogelijkheden zijn ruimer: naast afkoppelen kan de gemeente de verordening ook gebruiken om waterberging voor te schrijven bij nieuwbouw en bestaande bouw. Als een gemeente een hemelwaterverordening heeft, maakt deze onder de Omgevingswet van rechtswege onderdeel uit van het omgevingsplan. Onder de Omgevingswet is er geen expliciete grondslag voor regels over lozingen van hemelwater en grondwater. Het valt onder de algemene bevoegdheid van de gemeente om hierover regels te stellen in het omgevingsplan. De gemeente behoudt dus onder de Omgevingswet de mogelijkheid om regels over afkoppelen en waterberging te stellen. Een voorbeeld van de nieuwe formulering van regels over compenserende waterberging bij nieuwbouw is opgenomen in factsheet 5.4 van de Handreiking decentrale regelgeving klimaatadaptief bouwen en inrichten. Hieronder treft u een voorbeeld aan van regels in het omgevingsplan over afkoppelen en over waterberging bij bestaande bouw. Mogelijke regels over afkoppelen in het omgevingsplan   Artikel x.x Lozingsverbod hemel- en grondwater 1. Met het oog op het doelmatig beheer van afvalwater is het in het hemelwaterscheidingsgebied verboden hemelwater of grondwater te lozen in het openbaar vuilwaterriool. 2. De lozing van hemelwater en grondwater in het openbaar vuilwaterriool wordt beëindigd binnen één jaar nadat het verbod op een perceel van toepassing is geworden. 3. Het college kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van het verbod als van de eigenaar van het bouwwerk of het perceel redelijkerwijs geen andere wijze van afvoer van hemelwater of grondwater kan worden gevergd.   Artikel x.y Delegatie aanpassen hemelwaterscheidingsgebied 1. Het college kan het hemelwaterscheidingsgebied, bedoeld in artikel x.x, wijzigen. 2. Het college houdt bij het wijzigen van het gebied rekening met het gemeentelijke Water- en rioleringsprogramma. Bij de hemelwaterverordening was het gebruikelijk dat het college van B&W de gebieden waarin perceeleigenaren moesten afkoppelen aanwees in een apart aanwijzingsbesluit naast de verordening. Onder de Omgevingswet is dat niet meer toegestaan. Alle regels over wijzigingen in de fysieke leefomgeving moeten immers in het omgevingsplan staan, dus ook de aanwijzing van gebieden waarin perceeleigenaren moeten afkoppelen. Daarom is in bovenstaand voorbeeld een delegatiegrondslag opgenomen, zodat het college bevoegd is om de aanwijzing van het (digitale) werkingsgebied te wijzigen. Voor de wijziging van het omgevingsplan door het college geldt dezelfde procedure als voor een wijziging van het omgevingsplan door de gemeenteraad. Mogelijke regels over waterberging bij bestaande bouw en nieuwbouw in het omgevingsplan   Artikel x.x Verplichting tot waterberging 1. Met het oog op het beperken van wateroverlast en droogte wordt in het hemelwaterbergingsgebied op ieder perceel een hemelwaterberging aangebracht en in stand gehouden. 2. De minimale capaciteit van de hemelwaterberging is: a. <x> l per m2 verhard oppervlak in <deelgebied 1>; en b. <y> l per m2 verhard oppervlak in <deelgebied 2>. 3. De hemelwaterberging wordt zo ontworpen en in stand gehouden dat deze tussen <y> en <z> dagen weer voor 90% beschikbaar is. 4. Het in de hemelwaterberging opgevangen water wordt bij voorkeur hergebruikt of geïnfiltreerd. 5. De hoeveelheid hemelwater die niet kan worden geborgen in de hemelwaterberging, kan worden geloosd in het openbare riool of in de openbare ruimte. 6. Het college kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijken van de verplichting om een hemelwaterberging aan te brengen, voor zover het aanbrengen van de hemelwaterberging redelijkerwijs niet mogelijk is.   Artikel x.y Maatwerkvoorschriften Het college kan maatwerkvoorschriften stellen over de inrichting en het beheer van de hemelwaterberging.   Artikel x.z Werkingsgebied 1. Het college kan het hemelwaterbergingsgebied, bedoeld in artikel x.x, wijzigen door aanvullende gebieden aan te wijzen en daarvoor de minimale capaciteit van de hemelwaterberging te bepalen. 2. Het college houdt bij het wijzigen van het gebied rekening met het gemeentelijke water- en rioleringsprogramma. De bevoegdheid om maatwerkvoorschriften te stellen (op grond van artikel x.y van de voorbeeld-regels hierboven) kan bijvoorbeeld worden gebruikt om te bepalen dat een zandvanger wordt aangebracht voordat afstromend hemelwater in een infiltratievoorziening, die bestaat uit infiltratiekratten, stroomt. Dat bevordert de werking van de voorziening op de langere termijn.