We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
In het GRP (Omgevingswet: Wrp) hebt u de functionele eisen en maatstaven voor de rioleringszorg voor de betreffende planperiode vastgelegd. Hierop baseert u de maatstaven voor de rioleringsobjecten. Hier leest u hoe u dit aanpakt.
De ingrijpmaatstaven in het GRP (na invoering Omgevingswet: Water- en rioleringsprogramma) gelden voor alle vrijvervalriolen in het plangebied en zijn gebaseerd op de 'gemiddelde' omstandigheden in de gemeente. De gewenste kwaliteit van objecten kunt u hieruit direct afleiden. De ingrijpmaatstaf voor een object beschrijft u met een grenswaarde per toestandsaspect volgens de NEN-EN
De ingrijpmaatstaven in het GRP (na invoering Omgevingswet: Water- en rioleringsprogramma) gelden voor alle vrijvervalriolen in het plangebied en zijn gebaseerd op de 'gemiddelde' omstandigheden in de gemeente. De gewenste kwaliteit van objecten kunt u hieruit direct afleiden. De ingrijpmaatstaf voor een object beschrijft u met een grenswaarde per toestandsaspect volgens de NEN-EN 13508-2 met een meetwaarde in kwantificering of een klasse volgens de classificatiemethodiek rioolinspectie nieuwe stijl (2019). Voorbeeld Stel dat de functionele eis in uw GRP is: de riolen moeten onder alle omstandigheden waterdicht zijn. Dan is de ingrijpmaatstaf voor strategische planvorming voor infiltratie : klasse 2 en hoger conform de classificatiemethodiek. De gewenste kwaliteit voor het toestandsaspect BBF (infiltratie) is klasse 1 conform de classificatiemethodiek. De ingrijpmaatstaf voor operationele planvorming is dat u bij BBF (infiltratie) is klasse 2 en hoger maatregelen uitvoert om de waterdichtheid te herstellen. In het GRP (omgevingsplan) beschrijft en onderbouwt u de gekozen maatstaven. Dit betekent dat u in een apart document de relatie vastlegt tussen de ‘gemiddelde’ omstandigheden binnen de gemeente en de gewenste kwaliteit van de riolen. De gemiddelde omstandigheden kunt u aanduiden als de basissituatie. De daarbij vastgestelde gewenste minimale kwaliteit is de basiskwaliteit. De basiskwaliteit vaststellen Bij het bepalen van ingrijpmaatstaven voor alle riolen in de gemeente moet u met name rekening houden met de risico's risico die u loopt als u geen actie onderneemt bij een aangetroffen toestandsaspect. De risico’s moeten binnen maatschappelijk aanvaardbare grenzen blijven, aansluiten bij wet- en regelgeving en passen bij de beleidskeuzes (bijvoorbeeld risicoprofielen) van uw gemeente. Aspecten die daarbij een rol spelen zijn: Hoe groot is de kans dat inzameling en transport van afvalwater niet meer gegarandeerd zijn, waardoor: ontoelaatbare emissies naar oppervlaktewater, bodem of grondwater stromen; de volksgezondheid in het geding is; ontoelaatbare overlast voor de omgeving ontstaat? Wat zijn de oorzaken en effecten (financieel en functioneel) van toestandsaspecten en eventueel schades? Voorbeeld vaststellen basiskwaliteit In het GRP van een gemeente staat dat de ingrijpmaatstaf voor het toestandsaspect BAB (scheur) met karakterisering 1 C (klasse 5 conform de classificatiemethodiek) is en voor BAC (breuk/instorting) met karakterisering 1 B (klasse 4 conform de classificatiemethodiek). De basiskwaliteit voor het toestandsaspect is dan: BAB (A en B): geen klasse en klasse 2 en 4 conform de classificatiemethodiek; BAC: geen klasse en klasse 2 conform de classificatiemethodiek. N.B. Wanneer u de vastgestelde basiskwaliteit niet expliciet in het GRP (of omgevingsplan) onderbouwt, moet u in het beoordelingsproces alsnog alle lokale omstandigheden in beeld brengen om uw beoordeling te beargumenteren, inclusief de risico’s als de gemeente maatregelen niet of niet direct uitvoert. De gewenste kwaliteit in een specifieke situatie Als u voor een specifiek onderzoeksdoel visuele inspectie vanuit het riool toepast, moet u de gewenste kwaliteit voor die situatie beschrijven. Pas dan kunt u goed beoordelen. Doorloop hiervoor de volgende stappen: Beschrijf de relatieve verschillen tussen de basissituatie en de specifieke situatie. Bepaal de ingrijpmaatstaven voor elk toestandsaspect (hoofdcode, eventuele karakteriseringscode en de grenswaarde (NEN-EN 13508-2) of wat de klasse (conform de classificatiemethodiek) is. Voor de genoemde voorbeelden in het kader hierboven is BAC (breuk/instorting) met karakterisering 1 B klasse 4 conform de classificatiemethodiek. Houd hierbij rekening met de verschillen uit stap 1. Beargumenteer de keuze van de (ingrijp)maatstaven, waarbij u per deelgebied aandacht schenkt aan de risico’s als de riolering niet goed functioneert. Bepaal de gewenste kwaliteit van de riolen (aangeduid als ‘deelkwaliteit locatie X’). Leg de stappen 1, 2 en 3 vast in een document.
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.