We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
In het omgevingsplan staan regels voor bedrijfsmatige activiteiten waarbij afvalwater vrijkomt, die voorheen in een landelijk lozingsbesluit stonden (onderdeel van de 'bruidsschat'). Deze regels geven de beste beschikbare technieken (BBT) weer om de milieugevolgen te beperken. De gemeente hoeft deze regels alleen te veranderen als er onduidelijkheden zijn die vaak tot discussie met initiatiefnemers leiden. Dan kan zij aanvullend maatwerkregels opnemen, bijvoorbeeld extra eisen voor (industriële) vetafscheiders en lozingen van agrarische tankplaatsen.
Maatwerkregel vetafscheiders In de bruidsschat voor het omgevingsplan staan in paragraaf 22.3.15 onder andere regels voor afvalwaterlozingen bij niet-industriële voedselbereiding (zoals de horeca). Deze regels schrijven het gebruik van een vetafscheider en slibvangput voor die voldoen aan de relevante NEN-normen. Verder zegt de bruidsschat niets over de vetafscheider en slibvang
Maatwerkregel vetafscheiders In de bruidsschat voor het omgevingsplan staan in paragraaf 22.3.15 onder andere regels voor afvalwaterlozingen bij niet-industriële voedselbereiding (zoals de horeca). Deze regels schrijven het gebruik van een vetafscheider en slibvangput voor die voldoen aan de relevante NEN-normen. Verder zegt de bruidsschat niets over de vetafscheider en slibvangput. De gemeente kan de regels verduidelijken door ze (via een wijziging van het omgevingsplan) verder uit te werken (zie het voorbeeld in het kader hieronder). Artikel x.x Water: lozingsroute en maatregelen 1. Met het oog op het doelmatig beheer van afvalwater wordt het te lozen afvalwater afkomstig van het bereiden van voedingsmiddelen geloosd in een vuilwaterriool. 2. Als niet in een vuilwaterriool kan worden geloosd, kan het afvalwater op de bodem worden geloosd, als het afvalwater gezamenlijk met huishoudelijk afvalwater wordt geloosd en de voorzieningen voor het zuiveren van huishoudelijk afvalwater zijn berekend op het zuiveren van het afvalwater afkomstig van het bereiden van voedingsmiddelen. 3. Afvalwater dat afvalstoffen bevat die door versnijdende of vermalende apparatuur zijn versneden of vermalen, wordt niet geloosd. 4. Afvalwater dat afkomstig is van een voertuig of andere mobiele installatie waarin voedsel wordt bereid, wordt niet geloosd. 5. Vethoudend afvalwater dat wordt geloosd, wordt voor vermenging met ander afvalwater geleid door: a. een vetafscheider en slibvangput die voldoen aan NEN-EN 1825-1 en NEN-EN 1825-2 en met een capaciteit van ten minste 2 l/s; of b. een vetafscheider en slibvangput die zijn geplaatst voor 14 september 2004 en zijn afgestemd op de hoeveelheid afvalwater die wordt geloosd. 6. De vetafscheider wordt zo vaak als nodig is voor een goede werking, maar ten minste eenmaal per maand, geleegd en gereinigd. 7. Bewijzen van het legen en reinigen van de vetafscheider en slibvangput worden gedurende ten minste 5 jaar bewaard. In het voorbeeld hierboven is een verbod opgenomen om afvalwater vanuit voertuigen of andere mobiele installaties (denk aan oliebollenkramen of foodtrucks) te lozen. De initiatiefnemer moet het afvalwater in deze voertuigen opvangen en naar een erkende verwerker afvoeren. Mocht in een individueel geval lozing in het vuilwaterriool (of na behandeling in een hemelwaterriool) acceptabel zijn, dan kan de gemeente dat met een maatwerkvoorschrift op grond van artikel 22.45 van de bruidsschat toestaan. Maatwerkregels voor Bal-activiteiten Naast het verduidelijken van de regels die in de bruidsschat staan, kan de gemeente in haar omgevingsplan via maatwerkregels ook rijksregels uit het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) toelichten. Hieronder vindt u twee voorbeelden. Maatwerkregel industriële vetafscheiders Voor de vetafscheiders die de voedingsmiddelenindustrie gebruikt, staan de lozingsregels in het Bal. In het omgevingsplan kan de gemeente die regels aanvullen (of ervan afwijken) door maatwerkregels te stellen. Met maatwerkregels kan zij bij lozingen die op rijksniveau zijn geregeld dus extra eisen stellen aan de vetafscheiders of de bestaande eisen veranderen. Bijvoorbeeld: Artikel 4.407 (water: zuivering bij lozing in een vuilwaterriool) 1. Met het oog op de doelmatige werking van de voorzieningen voor het beheer van afvalwater wordt vethoudend afvalwater dat wordt geloosd in een vuilwaterriool, voor vermenging met ander afvalwater geleid door: a. een vetafscheider en slibvangput volgens NEN-EN 1825-1 en NEN-EN 1825-2; b. een vetafscheider en slibvangput die zijn geplaatst voor 14 september 2004 en zijn afgestemd op de hoeveelheid afvalwater die wordt geloosd; of c. een flocculatieafscheider die is geplaatst voor 1 januari 2013 en is afgestemd op de hoeveelheid afvalwater die wordt geloosd. 2. Dit afvalwater wordt niet door een biologische zuivering geleid. Als de gemeente, net als bij de vetafscheiders bij niet-industriële voedselbereiding, specifiekere eisen wil stellen, kan dat door een maatwerkregel te stellen, bijvoorbeeld als volgt: Artikel x.x Maatwerkregel vetafscheider, slibvangput en flocculatieafscheider 1. Bij gebruik van een vetafscheider en slibvangput bij de voedingsmiddelenindustrie, bedoeld in artikel 4.407 van het Besluit activiteiten leefomgeving, worden bewijzen van het legen en reinigen van de vetafscheider en slibvangput gedurende ten minste 5 jaar bewaard. 2. Het vetgehalte en de temperatuur van het afvalwater dat door een flocculatieafscheider als bedoeld in artikel 4.407 van het Besluit activiteiten leefomgeving wordt geleid, zijn zo constant mogelijk. 3. Het rendement van de flocculatieafscheider is ten minste <x> %. Maatwerkregel lozing agrarische tankplaatsen Het Bal schrijft voor plaatsen waar onder andere agrarische bedrijven tanken voor dat het afvalwater afkomstig van een aaneengesloten bodemvoorziening (zoals een asfalt- of betonvloer) moet worden geloosd in het vuilwaterriool. Bij tankplaatsen zonder overkapping kan de hoeveelheid afvalwater die vanaf de tankplaats wordt geloosd sterk oplopen bij neerslag. De drukriolering in het buitengebied is niet berekend op dat soort omvangrijke lozingen. De gemeente kan met maatwerkregels zorgen dat de drukriolering niet overbelast wordt. Bijvoorbeeld door buffering van het afvalwater en lozing tijdens venstertijden voor te schrijven (zie het voorbeeld in het kader hieronder). Artikel x.x Maatwerkregel lozing tankplaatsen 1. Met het oog op het doelmatig beheer van afvalwater wordt in het drukrioleringsgebied het afvalwater, afkomstig van een aaneengesloten bodemvoorziening bij het tanken van vloeibare brandstoffen als bedoeld in artikel 4.498 van het Besluit activiteiten leefomgeving, opgevangen in een buffervoorziening met een capaciteit van ten minste <x> mm ten opzichte van het aangesloten oppervlak. 2. Vanuit de buffervoorziening wordt uitsluitend tussen 20:00 uur en 06:00 uur geloosd, met een debiet van maximaal <x> mm/u. Voor de buffervoorziening (lid 1) kunt u bijvoorbeeld denken aan een capaciteit van 20 mm ten opzichte van het aangesloten oppervlak. In het tweede lid kan de gemeente dan bepalen dat de voorziening moet worden geleegd met een debiet van 2 mm/h, zodat de buffer precies in 10 uur leeg is.
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.