Instructieregels van Rijk en provincie

Om een omgevingsplan op te stellen dat voldoet aan de eisen van het nieuwe stelsel, moet de gemeente de instructieregels opvolgen die het Rijk opstelt in het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) en die de provincie opstelt in de omgevingsverordening. Voor het stedelijk waterbeheer zijn in ieder geval twee instructieregels van belang: de vernieuwde watertoets en de instructieregel over het lozen van industrieel afvalwater in het vuilwaterriool. Instructieregel industriële lozingen In het Bkl is een instructieregel opgenomen voor de regels over industriële lozingen in het omgevingsplan (art. 5.165 Bkl). Het Bkl bepaalt dat een omgevingsplan het lozen van industrieel afvalwater in een vuilwaterriool alleen toestaat "als wordt voldaan aan de eisen van bijlage I, afdeling C, bij de richtlijn stedelijk afvalwater". Deze eis wordt gesteld door de Europese Richtlijn stedelijk afvalwater en is in het Bkl overgenomen, omdat het Rijk niet langer alle lozingen in de riolering reguleert. De gemeente moet dus ook zorgen voor het goed blijven implementeren van de Europese regels over industrieel afvalwater in het stelsel van de Omgevingswet. De bruidsschatregels in het omgevingsplan zorgen voor een goede implementatie van deze regels, maar als de gemeente die bruidsschatregels gaat aanpassen, moet zij er wel op letten dat er niet per ongeluk strijd met de richtlijn ontstaat. Concreet houdt dit in dat de gemeente in ieder geval de specifieke zorgplicht voor milieubelastende activiteiten en de bevoegdheid tot het stellen van maatwerkvoorschriften over die activiteiten moet behouden. De eisen in bijlage I, afdeling C bij de Europese Richtlijn stedelijk afvalwater gaan vooral over de bescherming van het personeel bij en de doelmatige werking van de rioolwaterzuiveringsinstallatie. In de toelichting bij art. 5.165 Bkl staat dat in het Besluit activiteiten leefomgeving (de rijksregels dus) voor activiteiten waarbij relevante lozingen worden verwacht, emissiegrenswaarden of specifieke technieken zijn voorgeschreven. Deze zijn nodig om te voldoen aan de eisen van bijlage I, afdeling C van de richtlijn. Voor andere activiteiten is het niet nodig om emissiegrenswaarden of specifieke technieken voor te schrijven. Bij die activiteiten biedt de zorgplicht in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) een basis die voldoende is om aan de eisen van bijlage I, afdeling C van de richtlijn te voldoen. Hoe te voldoen aan deze instructieregel? De toelichting bij art. 5.165 Bkl gaat ook in op het implementeren van de instructieregel in het omgevingsplan. Volgens de toelichting kan ook in het omgevingsplan de specifieke zorgplicht voor milieubelastende activiteiten voldoende zijn voor een goede implementatie van de eisen van de richtlijn. Zo nodig kan de gemeente voor sommige lozingen specifieke regels stellen, bijvoorbeeld bij ontijzering van grondwater dat wordt gebruikt voor gietwater in de tuinbouw. In het algemeen is de specifieke zorgplicht voor milieubelastende activiteiten die in de bruidsschat is opgenomen echter voldoende. Met de bevoegdheid tot het stellen van maatwerkvoorschriften kan de gemeente voor specifieke bedrijven zo nodig aanvullende eisen bepalen die passen bij de bedrijfssituatie. Algemene regels in het omgevingsplan liggen minder voor de hand, omdat die niet op de specifieke bedrijfssituatie kunnen worden toegesneden.