We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
De gemeente kan op basis van artikel 228a van de Gemeentewet (Gw) een eigenarenrioolheffing en/of een gebruikersrioolheffing instellen. De eigenarenheffing legt zij op aan de perceeleigenaar. De gebruikersheffing legt de gemeente op aan de gebruiker van een perceel. Vaak kent een perceel meerdere gebruikers, bijvoorbeeld bij een gezin. Artikel 253 Gw geeft aan dat de gemeente in een keuzesituatie de aanslag aan een van de belastin
De gemeente kan op basis van artikel 228a van de Gemeentewet (Gw) een eigenarenrioolheffing en/of een gebruikersrioolheffing instellen. De eigenarenheffing legt zij op aan de perceeleigenaar. De gebruikersheffing legt de gemeente op aan de gebruiker van een perceel. Vaak kent een perceel meerdere gebruikers, bijvoorbeeld bij een gezin. Artikel 253 Gw geeft aan dat de gemeente in een keuzesituatie de aanslag aan een van de belastingplichtigen kan opleggen. Aan wie dat is, geeft de wet niet aan. Om eenheid en duidelijkheid te creëren, formuleert de gemeente hiervoor beleidsregels die bepalen welke gebruiker de aanslag rioolheffing ontvangt. Die beleidsregels bevatten een soort rangorde, zodat de gemeente altijd kan bepalen op wiens naam zij de aanslag oplegt. Bijvoorbeeld aan de gebruiker die de nutsvoorzieningen op zijn naam heeft staan. Of aan de gebruiker die het langst op het adres in de Basisregistratie personen (Brp) staat ingeschreven. Staan twee of meer gebruikers even lang ingeschreven, dan gaat de aanslag (meestal) naar de oudste. Studentenhuizen Een gebruikersheffing kan uitvoeringsproblemen opleveren bij studentenhuizen en andere percelen met onzelfstandige delen. In veel studentenhuizen zijn de afzonderlijke kamers geen zelfstandige gedeelten (belastingobjecten), zodat de gemeente een van de studenten aanslaat voor het hele studentenhuis. Deze student moet vervolgens zelf verhaal halen bij de overige bewoners voor hun aandeel in de heffing. Nu verhuizen studenten regelmatig, vaak zonder dit door te geven aan de gemeente. Hierdoor weet de gemeente niet aan wie zij de heffing moet opleggen en ondervindt de individuele student problemen als hij de totale aanslag over alle bewoners verdeelt. Uw gemeente kan dit ondervangen door in de Verordening rioolheffing een speciale regeling op te nemen. Hierin kan zij bepalen dat zij de verhuurder van percelen met onzelfstandige gedeelten ook belastingplichtig acht voor de gebruikersheffing. Dan moet de verhuurder de aanslag betalen. Omdat hij weet wie zijn huurders zijn, kan hij de bewoners gemakkelijk hun persoonlijke deel laten betalen. De gemeente kan de rioolheffing dus volledig in rekening brengen bij de perceeleigenaren, of volledig bij de gebruikers van de percelen, of deels bij de eigenaren en deels bij de gebruikers. In de praktijk zijn er veel verschillen, die vooral te verklaren zijn door gemaakte keuzes in het verleden. Het veranderen van de belastingplichtigen roept veel weerstand op. Wetsvoorstel Veldman Vanuit het oogpunt van ‘de vervuiler betaalt’ en om te voorkomen dat gemeenten de kosten van hun watertaken in de OZB opnemen, heeft het Tweede Kamerlid Veldman een wetvoorstel in voorbereiding. Hierin staat dat de rioolheffing een verplichte gebruikersheffing wordt, met een kostendekking van ten minste 80%. Maar het criterium ‘de vervuiler betaalt’ is vreemd, omdat de rechtspraak en conclusies rondom de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) (Hoge Raad) juist aangeven dat voor hemelwater geen vervuiler is aan te wijzen. In een procedure van de gemeente Someren heeft de Hoge Raad zich gebogen over het antwoord op de vraag of de gemeente de rioolheffing wel (alleen) mag opleggen aan de perceeleigenaar. De eerdergenoemde KRW zou volgens de instellers van de procedure gemeenten verplichten om de gebruikers als belastingplichtigen aan te slaan, omdat de KRW zou uitgaan van het criterium ‘de vervuiler betaalt’. De Hoge raad heeft in haar arrest van 8 december 2017 (ECLI:NL:HR:2017:3082) geoordeeld dat de tekst van de KRW geen andere uitleg toelaat dan dat deze de lidstaten verplicht om gebruikers van watervoorraden te stimuleren deze efficiënt te benutten via een prijsbeleid dat adequate prikkels bevat. De Hoge Raad leest in dit verband in de Kaderrichtlijn wel een bevoegdheid maar geen plicht tot het inbouwen van een prikkel tot zuiniger verbruik van water. Rioolheffing verder specificeren Een andere reden waarom vergelijking tussen gemeenten lastig is (naast de eerdergenoemde verschillen door gemaakte keuzes in het verleden), is dat een gemeente de belastingplicht nog verder kan specificeren. Zo kan zij ervoor kiezen om de heffing aan alle perceeleigenaren op te leggen en alleen aan de gebruikers die meer dan een bepaald aantal kubieke meters water hebben verbruikt. In dat geval betrekt zij in de heffing alleen de perceelgebruikers die de riolering meer dan evenredig gebruiken. Een andere variant is een verschil in belastingplicht tussen woningen en niet-woningen. Kortom, de gemeente heeft grote vrijheid in de keuze en specificatie van de belastingplicht. Wel blijft het criterium van kracht dat de heffing te rechtvaardigen moet zijn vanuit het oogpunt van een bestemmingsbelasting (zie Rioolheffing: fiscaal-juridisch kader). De gemeente moet de belastingplicht in dat verband in samenhang bezien met de heffingsmaatstaf en het tarief.
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.