We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
In de praktijk sluiten vrijwel alle gemeenten aan bij de objectafbakening van de VNG-modelverordening rioolheffing. Op grond van deze verordening vindt de heffing plaats per perceel. Hierbij is een perceel een roerende of onroerende zaak, of een zelfstandig gedeelte daarvan. De afzonderlijke regeling voor zelfstandige gedeelten van percelen luidt: “Indien gedeelten van een perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om
In de praktijk sluiten vrijwel alle gemeenten aan bij de objectafbakening van de VNG-modelverordening rioolheffing. Op grond van deze verordening vindt de heffing plaats per perceel. Hierbij is een perceel een roerende of onroerende zaak, of een zelfstandig gedeelte daarvan. De afzonderlijke regeling voor zelfstandige gedeelten van percelen luidt: “Indien gedeelten van een perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als een afzonderlijk geheel te worden gebruikt, worden de rechten geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt.” Meestal is die objectafbakening gelijk aan de afbakening voor de Wet Waardering onroerende zaken (Wet WOZ) en de onroerendezaakbelastingen (OZB). Dat is aan te sluiten bij de WOZ-objectafbakening heeft de Hoge raad bevestigd in het arrest Steenwijkerland (ECLI:NL:HR:2016:2495 Hoge Raad, 04-11-2016, 15/03647). Voorbeeld zelfstandige gedeelten Een flatgebouw staat op een perceel. De verschillende appartementen zijn geschikt om zelfstandig te bewonen en hebben daarvoor de voorzieningen. Alle appartementen zijn individueel afsluitbaar. Dat betekent dat ze zelfstandige gedeelten zijn en allemaal apart in de heffing zijn te betrekken. Alle appartementen zijn via de standleiding indirect aangesloten op de gemeentelijke riolering. Verschillen objectafbakening voor rioolheffing, OZB en Wet WOZ Tussen de objectafbakening uit de VNG-modelverordening rioolheffing en de objectafbakening voor de OZB en Wet WOZ bestaan verschillen: de rioolheffing geldt ook voor roerende zaken; de interpretatie van samenstel (zie onderdeel d, artikel 16 Wet WOZ en het kader ‘Voorbeeld samenstel’ hieronder). Volgens de VNG-modelverordening rioolheffing is alleen sprake van een samenstel als zelfstandige perceelgedeelten samen worden gebruikt en bij elkaar horen. Bij de Wet WOZ is ook sprake van een samenstel als meerdere gebouwde eigendommen (percelen) samen worden gebruikt en bij elkaar horen. Voorbeeld samenstel Een bedrijf heeft één vestiging en verkoopt goederen vanuit het pand aan de winkelstraat. De goederen zijn opgeslagen in het pand achter de winkel met een toegang aan de ventweg. Voor de objectafbakening van de Wet WOZ is sprake van één object. Er zijn twee verschillende percelen die samen als één geheel worden gebruikt. Voor de rioolheffing is sprake van twee objecten. Dat twee percelen samen als één geheel worden gebruikt, doet niet ter zake. Voor zowel de opslagloods als het winkelpand moet de eigenaar rioolheffing betalen. Voor de rioolheffing is immers alleen sprake van een samenstel als zelfstandige gedeelten binnen één perceel samen als één geheel worden gebruikt. In dit voorbeeld zou dit het geval zijn als de opslag in een afsluitbare ruimte boven de winkel was gevestigd. Dan zijn er twee zelfstandige gedeelten op één perceel die samen als één geheel worden gebruikt. De reden voor het verschil in uitleg van een samenstel ligt in de aard van de heffingen. De gemeente heft de OZB naar de waarde van het object. Verschillende percelen die als één geheel worden gebruikt, hebben over het algemeen een waarde als geheel. Voor de waardevaststelling is het makkelijker om het geheel te taxeren. Voor de OZB-heffing maakt het niet uit of sprake is van één of twee objecten. Voor de rioolheffing ligt dat anders. De twee percelen profiteren elk van de aansluiting(en) op de gemeentelijke riolering. Daarom is het redelijk voor beide percelen rioolheffing in rekening te brengen. De toevallige omstandigheid dat de percelen bij één eigenaar in gebruik zijn, moet niet verschillen met de situatie dat de opslag van een derde is. Het is van belang met deze op zich kleine verschillen in individuele gevallen rekening te houden. De Hoge Raad heeft op 17 november 2006 (ECLI:NL:HR:2006:AZ2381 (Ede)) namelijk bepaald dat de civielrechtelijke betekenis van het begrip zaak vóór moet gaan. Zijn gebruiksrechten op de zaak gevestigd? Dan moeten de bouwsels onafhankelijk van elkaar te gebruiken zijn om deze als zelfstandige gedeelten te kunnen kwalificeren. Voorbeeld boerenbedrijf In een andere procedure (HR 15 februari 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC4328) speelde de objectafbakening van een boerderij een centrale rol. De gemeente Oss had de boerderij als één object meegenomen in de heffing. Dat was in dit geval relevant, omdat de rioolheffing was gerelateerd aan de omvang van het perceel. De boerderij bestond uit meerdere afzonderlijke gebouwen: een woning en meerdere stallen. Alleen de woning was aangesloten op drukriolering. Er was een aparte oprit voor de stallen. De Hoge Raad oordeelde dat het verwijzingshof (de feitenrechter) moest uitzoeken of sprake was van één perceel of dat de woning en de stallen elk naar civielrechtelijke betekenis aparte (onroerende) zaken waren. Na verwijzing oordeelde Hof Arnhem (30 juni 2009, ECLI:NL:GHARN:2009:BJ2155) dat sprake was van meerdere percelen. De stallen zijn kadastraal splitsbaar van de woning en daarom zelfstandige onroerende zaken. Omdat de stallen niet waren aangesloten op de riolering, kon de gemeente daarvoor geen rioolheffing in rekening brengen. Voor het woonhuis wel. Voor alle percelen of zelfstandige gedeelten daarvan die voldoen aan de regels voor objectafbakening, kan uw gemeente een rioolheffing opleggen. Voorwaarde volgens de modelverordening van de VNG daarbij is dat de zelfstandige gedeelten zijn aangesloten op de riolering. In het administratieve proces sluiten gemeenten vaak aan bij de kadastrale administratie. Dat is logisch. Er is sprake van een massaal proces waarbij gemeenten geautomatiseerd aansluiten bij bestaande informatie. Maar de kadastrale informatie gaat niet boven de feitelijke situatie. Als op basis van feiten en omstandigheden wordt voldaan aan de voorwaarden uit de verordening, gaat de werkelijke situatie voor. Bedrijfsverzamelgebouwen Bij bedrijfsverzamelgebouwen is het de vraag of de gemeente voor elke eenheid apart kan heffen. Zeker als er gemeenschappelijke (sanitaire) voorzieningen zijn. Onder het oude rioolrecht heeft de Hoge Raad duidelijkheid gegeven over de bedrijfsverzamelgebouwen (29 juni 2006, nr. 40932, ECLI:NL:HR:2007:BA8046 (Alblasserdam)). Om voor een zelfstandig gedeelte in een bedrijfsverzamelgebouw te kunnen heffen, moet dat gedeelte een directe of indirecte aansluiting op de riolering hebben. Voor deze uitspraak waren de sanitaire voorzieningen bepalend. Maar onder de rioolheffing is dit gewijzigd. Nu is bepalend of het zelfstandige gedeelte van een bedrijfsverzamelgebouw direct of indirect water voor verdere verwerking aanbiedt aan een gemeentelijke voorziening. Het lijkt verdedigbaar dat het hemelwater dat via het dak en de regenpijpen afvoert, water is dat elk zelfstandig gedeelte aanbiedt. Of de belastingrechters hierin meegaan, moet de belastingrechtspraak de komende tijd uitwijzen. Wanneer voor de heffing aangesloten is bij het criterium 'hebben of gebruiken van een perceel', dan vervalt deze discussie omdat voor het direct of indirect aangesloten zijn op de riolering dan geen beoordeling nodig is. Kampeerterreinen en recreatieparken In principe is elk afzonderlijk, zelfstandig perceel op kampeerterreinen en recreatieparken een apart object. Zijn de percelen direct of indirect aangesloten op de gemeentelijke riolering? Dan kan uw gemeente elk object in de rioolheffing betrekken. Maar dat is niet altijd wenselijk. Meestal is er maar één aansluiting op de gemeentelijke riolering, terwijl de terreinbeheerder de riolering op het terrein zelf heeft aangelegd en beheert. De afzonderlijke objecten hebben dan een indirecte aansluiting op de gemeentelijke riolering. Sommige gemeenten beschouwen het terrein daarom als één belastingobject. Daarvoor hebben zij een regeling in de Verordening rioolheffing getroffen, vergelijkbaar met artikel 16, aanhef en onderdeel e Wet WOZ (zie het kader hieronder). Artikel 16, aanhef en onderdeel e Wet Woz Voor de toepassing van de wet wordt als één onroerende zaak aangemerkt: , … , een geheel van twee of meer gebouwde en ongebouwde eigendommen of zelfstandige gedeelten, inclusief samenstellen daarvan, dat naar de omstandigheden beoordeeld één terrein vormt bestemd voor verblijfsrecreatie en dat als zodanig wordt geëxploiteerd. Bij deze terreinen moet uw gemeente goed kijken naar de feitelijke situatie. Op bungalowparken is vaak sprake van verschillende eigenaren (de bungalows zijn het tweede huis). Dan gaat de bepaling niet op, want bij verschillende eigenaren is nooit sprake van een samenstel. Bij meerdere eigenaren wordt het recreatieterrein niet als zodanig geëxploiteerd.
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.