Sinds 1 januari 2008 kan de gemeente op grond van artikel 228a Gemeentewet (Gw) een rioolheffing instellen om watertaken (Kosten watertaken: toerekenen en dekken) te bekostigen. De rioolheffing is de opvolger van het rioolrecht.
 
De rioolheffing is een bestemmingsbelasting. Dit is een belasting waarvan de opbrengsten bestemd zijn voor een specifiek doel. Dat doel is de gemeentelijke watertaak, ofwel de zorgplichten volgens artikel 228a Gw (zie het kader hieronder).
 

Artikel 228a Gemeentewet

  1. Onder de naam rioolheffing kan een belasting worden geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
    a) de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater, en;
    b) de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.
  2. Ter zake van de kosten, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b, kunnen twee afzonderlijke belastingen worden geheven.
  3. Onder de kosten, bedoeld in het eerste lid, wordt mede verstaan de omzetbelasting die als gevolg van de Wet op het btw-compensatiefonds recht geeft op een bijdrage uit dat fonds.


De rioolheffing betreft dus de gemeentelijke afval-, hemel- en grondwatertaken. Daarbij gaat het om de kwantitatieve aspecten, zoals inzameling en transport. Verbetering van de waterkwaliteit valt niet direct onder de taken waarvan de gemeente de kosten via de rioolheffing kan verhalen. Maar het woord zuivering staat wel in artikel 228a (zie 1. a) in het kader). Hiermee doelt de wet op de zuiveringsaspecten die rechtstreeks verband houden met de watertaken, zoals systemen voor individuele behandeling van afvalwater (IBA’s) en bergbezinkbassins.

Bestemmingsheffing

De rioolheffing heeft dus het karakter van een bestemmingsheffing. In fiscaal-juridische zin betekent dit dat de heffing een zuivere belasting is. Belangrijke aandachtspunten van de rioolheffing zijn:

  • De opbrengsten zijn specifiek bestemd voor het doel waarvoor de heffing in het leven is geroepen. De heffing mag niet hoger zijn dan de kosten die de gemeente voor dit doel maakt. Ook mag de gemeente de opbrengst niet aan andere zaken uitgeven.
  • De vormgeving van de heffing moet een relatie hebben met de gemeentelijke watertaken. De gemeente treft de voorzieningen in het algemeen belang, maar zij moet de kosten wel op een aanvaardbare manier verdelen. Dit houdt in dat er een zekere relatie moet zijn tussen het kostenverhaal via de rioolheffing en het belang dat de belastingplichtige heeft bij de voorzieningen (profijtbeginsel). Kosten- en/of profijtbeginselen zijn veelgebruikte rechtvaardigingsgronden.

Heeft u suggesties? Laat het ons weten!

Stuur uw suggestie.
Vorige artikel Volgende artikel