We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
Naast het Water- en rioleringsprogramma (Wrp) speelt de gemeentelijke omgevingsvisie een belangrijke rol bij de invulling van de gemeentelijke watertaken. In de omgevingsvisie legt een gemeente vast welke strategische doelen gelden voor het stedelijk waterbeheer en op welke wijze de gemeente de gemeentelijke taken invult.
Gemeenten zijn verplicht om een omgevingsvisie vast te stellen. Een omgevingsvisie bevat de hoofdlijnen van het beleid voor de fysieke leefomgeving. De omgevingsvisie moet in elk geval deze onderdelen bevatten: de hoofdlijnen van de kwaliteit van de fysieke leefomgeving; de hoofdlijnen van de voorgenomen ontwikkeling, het gebruik, het beheer, de bescherming en het behoud van het grondgebied; de hoofdzaken
Gemeenten zijn verplicht om een omgevingsvisie vast te stellen. Een omgevingsvisie bevat de hoofdlijnen van het beleid voor de fysieke leefomgeving. De omgevingsvisie moet in elk geval deze onderdelen bevatten: de hoofdlijnen van de kwaliteit van de fysieke leefomgeving; de hoofdlijnen van de voorgenomen ontwikkeling, het gebruik, het beheer, de bescherming en het behoud van het grondgebied; de hoofdzaken van het voor de fysieke leefomgeving te voeren integrale beleid. In de omgevingsvisie geeft de gemeente aan op welke wijze zij haar taken invult en welke strategische beleidsdoelen en ambities voor de fysieke leefomgeving gelden. De omgevingsvisie toont de hoofdlijnen van het langetermijnbeleid en moet daarbij voldoende concreet zijn om het vaststellen van (sectorale of multi-sectorale) programma’s en/of bindende regels in het omgevingsplan te onderbouwen. Daarbij moet in de visie rekening worden gehouden met vier milieubeginselen: het voorzorgsbeginsel; het beginsel van preventief handelen; het beginsel dat milieuaantastingen bij voorrang aan de bron moeten worden bestreden (bronaanpak); en het beginsel dat de vervuiler betaalt. Deze beginselen kunnen ook raken aan de gemeentelijke watertaken. Een omgevingsvisie biedt zo een samenhangende beleidsmatige basis voor de inzet van juridische, financiële of andere instrumenten om de beleidsdoelen in de visie na te streven. Dat geldt ook voor het stedelijk waterbeheer en de riolering. Welke aspecten van het stedelijk waterbeheer behoren terug te komen in de gemeentelijke omgevingsvisie? In de Handreiking Stedelijk waterbeheer onder de Omgevingswet (2021) is het antwoord op deze vraag uitgewerkt. Kort samengevat ziet dit er zo uit: Hoofdlijnen kwaliteit leefomgeving. Beschrijving bodem- en watersysteem. Beschrijving essentiële kenmerken riolering (bijvoorbeeld ouderdom en type stelsel). Beschrijving waterkwaliteit. Beschrijving kwetsbaarheid voor klimaatverandering (stresstesten DPRA). Hoofdlijnen ontwikkeling, beheer, bescherming. Ruimtelijke ontwikkeling. Energietransitie. Klimaatadaptatie. Hoofdlijnen beleid en doelstellingen. Invulling beleidsvrijheid zorgplichten (strategisch). Beleidsdoelen, bijvoorbeeld gerelateerd aan gezondheid en leefbaarheid. Wijze van 'sturing' via programma en regelgeving. Bij het onderdeel 'hoofdlijnen beleid in de omgevingsvisie' beschrijft de gemeente de strategische aspecten van de gemeentelijke watertaken. De wet kent de gemeentelijke watertaken weliswaar aan gemeenten toe, maar de taken kennen op onderdelen een grote beleidsvrijheid. Dat geldt met name voor de omgang met huishoudelijk en/of bedrijfsafvalwater. Een gemeente zal inwoners en bedrijven duidelijk moeten maken hoe zij deze beleidsvrijheid invult en wat de inwoners en bedrijven van de gemeente kunnen verwachten. Uiteindelijk gaat het hierbij om deze vragen: Welk beschermingsniveau streeft de gemeente na ten aanzien van overtollig hemelwater en grondwater? In hoeverre zamelt de gemeente huishoudelijk afvalwater (in buitengebieden) of bedrijfsafvalwater in en onder welke voorwaarden? Het antwoord op deze vragen past in de gemeentelijke omgevingsvisie. Figuur A illustreert de strategische, tactische en operationele aspecten van de gemeentelijke watertaken. De operationele aspecten worden uitgewerkt in beheerplannen. Figuur A Illustratie strategische, tactische en operationele aspecten gemeentelijke watertaken Vergroot afbeelding Risico van een beleidsarme omgevingsvisie In de praktijk blijken er grote verschillen tussen gemeenten te zijn als het gaat om het abstractieniveau van de omgevingsvisie: Sommige gemeenten kiezen voor een beleidsrijke omgevingsvisie met ruimte voor de (strategische) uitwerking van thema's als klimaatadaptatie en het stedelijk waterbeheer. Andere gemeenten kiezen voor een meer abstracte omgevingsvisie met beperkte beleidskeuzes. Dat is in zekere zin een gemiste kans en kent ook risico's: Een omgevingsvisie heeft bij voorkeur een integrale en gebiedsgerichte benadering. Als de gemeentelijke watertaken niet in de omgevingsvisie aan bod komen, maar alleen terugkomen in een programma, kan dit een integrale benadering in de weg staan. Programma’s kunnen sectoraal van aard zijn, waarbij de kansen van een integrale benadering worden gemist. Bijvoorbeeld als het gaat om doelstellingen en de rolopvatting voor klimaatadaptatie en het versterken van biodiversiteit. Maatregelen op het gebied van water en groen kunnen hier een belangrijke bijdrage aan leveren. Kortom: een integrale benadering is gebaat bij een gebiedsgerichte uitwerking in de omgevingsvisie. De positie van het werkveld stedelijk waterbeheer in de organisatie wordt sterker als de integrale benadering tot zijn recht komt. Hiermee kan worden voorkomen dat het werkveld in de organisatie wordt gezien als technisch uitvoerend en krijgt het werkveld de positie die het verdient in het fysieke domein. Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet worden onder andere lozingsregels voor huishoudelijk afvalwater, het afstromend regenwater en grondwater niet langer door het Rijk gesteld. Dat wil zeggen: de (voormalige) rijksregels komen te vervallen en komen in de vorm van overgangsrecht (de bruidsschat) toe aan gemeenten en waterschappen. Zij zijn dan zelf bevoegd voor de regelgeving hiervoor. Bij de afweging die de gemeente de komende jaren gaat maken over deze lozingsregels, is de geformuleerde taakinvulling in de omgevingsvisie het vertrekpunt. Om goed te kunnen motiveren waarom sommige lozingen wel en andere niet in het riool mogen plaatsvinden, is inzichtelijk beleid onmisbaar. De omgevingsvisie kan daar een belangrijke rol in spelen, zowel vanuit beleidsdoelen als vanuit rolopvatting en sturingsfilosofie (wel of niet verbieden dan wel verplichten). Het gemeentelijk beleid moet voldoende concreet zijn om nieuwe initiatieven te kunnen beoordelen als deze niet binnen de kaders van het omgevingsplan vallen. Dat kan weliswaar alleen via de beleidsuitwerking in een of meer programma’s, maar de onderbouwing van de afweging die de gemeente maakt bij een zogenoemde buitenplanse beoordeling is een stuk sterker als dit beleid ook terugkomt in de door de gemeenteraad vastgestelde omgevingsvisie. Overgangsperiode tot 2024 De Omgevingswet verplicht gemeenten om uiterlijk begin 2024 een omgevingsvisie vast te stellen. Na inwerkingtreding van de Omgevingswet is er dus sprake van overgangsrecht. Wanneer een gemeente een Water- en rioleringsprogramma vaststelt voordat er een omgevingsvisie is vastgesteld, dan is het verstandig om de strategische beleidsdoelen en de invulling van de gemeentelijke watertaken (tijdelijk) op te nemen in het programma, zodat deze in ieder geval duidelijk zijn vastgelegd.
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.