We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
Het Water- en rioleringsprogramma (Wrp) speelt een belangrijke rol bij de uitwerking van de gemeentelijke watertaken. Veel aspecten die gemeenten nu in het verplichte gemeentelijk rioleringsplan (GRP) opnemen, komen onder de Omgevingswet terug in het (facultatieve) Wrp.
De Wet milieubeheer verplichtte de gemeente om een gemeentelijk rioleringsplan (GRP) vast te stellen. Het (voormalige) begrip 'GRP' sluit onder de Omgevingswet grotendeels aan bij het begrip 'Water- en rioleringsprogramma (Wrp)'. Het GRP is onder de Omgevingswet geen verplicht programma, maar is facultatief. Wel bepaalt de Omgevingswet dat de gemeente een (onverplicht) gemeentelijk rioleringsprogramma kan vaststellen. De memorie van toeli
De Wet milieubeheer verplichtte de gemeente om een gemeentelijk rioleringsplan (GRP) vast te stellen. Het (voormalige) begrip 'GRP' sluit onder de Omgevingswet grotendeels aan bij het begrip 'Water- en rioleringsprogramma (Wrp)'. Het GRP is onder de Omgevingswet geen verplicht programma, maar is facultatief. Wel bepaalt de Omgevingswet dat de gemeente een (onverplicht) gemeentelijk rioleringsprogramma kan vaststellen. De memorie van toelichting van de wet benadrukt dat de onderwerpen die in het voormalige GRP zijn geregeld, aandacht blijven vragen (zie tekstkader hierna). De uitdaging is dan ook om de verschillende onderdelen van het (voormalige) GRP te ontvlechten en toe te delen aan de relevante kerninstrumenten van de Omgevingswet. Dat kan bijvoorbeeld op deze manier: De hoofdlijnen en de beleidsdoelen krijgen een plek in de gemeentelijke omgevingsvisie. De maatregelen worden opgenomen in een Water- en rioleringsprogramma (Wrp). Juridisch bindende regels over bijvoorbeeld het lozen in de riolering of het oppervlaktewater krijgen een plek in het omgevingsplan. Figuur A illustreert de ontvlechting van het (voormalige) GRP in de Omgevingsvisie, het Water- en rioleringsprogramma en het Omgevingsplan. Figuur A Illustratie ontvlechting GRP naar kerninstrumenten Omgevingswet Vergroot afbeelding Het integreren van de verschillende aspecten uit het (voormalige) GRP in de drie kerninstrumenten van de Omgevingswet zorgt voor een stevige inbedding in de gemeentelijke beleid en -regelgeving voor de fysieke leefomgeving. En dat is de plek waar het stedelijk waterbeheer thuishoort. Memorie van toelichting Omgevingswet over het GRP Artikel 3.13 (gemeentelijk rioleringsprogramma) Het college van burgemeester en wethouders kan ter invulling van de taak, bedoeld in artikel 2.16, eerste lid, onder a, onder 1° tot en met 3°, een gemeentelijk rioleringsprogramma vaststellen. Citaat uit de memorie van toelichting bij de Omgevingswet Het gemeentelijk rioleringsplan, zoals dat op grond van artikel 4.22 van de Wet milieubeheer door de gemeenteraad moet worden vastgesteld, wordt overgeheveld naar de Omgevingswet als facultatief programma. Het gemeentelijk rioleringsprogramma is in het wetsvoorstel weliswaar niet meer een verplicht programma, maar het is om verschillende redenen voor gemeenten, medeoverheden en burgers en bedrijven van belang. Dit instrument stelt gemeenten in staat het beleid en de maatregelen die worden opgesteld om de taken op het gebied van stedelijk afvalwater (volgend uit de richtlijn stedelijk afvalwater), afvloeiend hemelwater en voor het treffen van grondwatermaatregelen na te komen en in samenhang te beschrijven. Het stimuleert gemeenten het rioolstelsel op orde te houden en maakt aan burgers en bedrijven inzichtelijk wat zij op dit gebied van de gemeente kunnen verwachten. Ook bevordert het gemeentelijk rioleringsprogramma een goede beleidsafstemming tussen gemeenten en waterschappen en maakt het de besteding van de rioolheffing transparant. Omgevingsvisie en Water- en rioleringsprogramma De strategische aspecten van de gemeentelijke watertaken en de doelstellingen horen thuis in de gemeentelijke omgevingsvisie. In het Water- en rioleringsprogramma gaat het juist om de uitvoering van de gemeentelijke watertaken. Met de maatregelen in het Water- en rioleringsprogramma wordt beoogd de doelen en ambities uit de omgevingsvisie te realiseren. De gemeente kan ook kiezen voor een meer abstracte en daarmee minder richtinggevende omgevingsvisie. Als de gemeente hiervoor kiest, leert de praktijk dat er slechts beperkte ruimte is om strategische aspecten van de gemeentelijke watertaken in de omgevingsvisie op te nemen. De strategische aspecten moeten in dat geval in het Water- en rioleringsprogramma worden opgenomen. Hierdoor ontstaat er een beleidsrijk(er) Wrp. Relatie met andere programma's en plannen Het Water- en rioleringsprogramma staat als programma niet op zichzelf, maar heeft een relatie met andere programma's en plannen in de gemeentelijke organisatie. Zo hebben veel gemeenten programma's en plannen voor andere domeinen in de openbare ruimte, zoals groen, wegen, ruimte, klimaatadaptatie en de energietransitie. Ook werken sommige gemeenten met een integrale visie voor assetmanagement en het beheer van de openbare ruimte. Het is belangrijk om de raakvlakken tussen het Water- en rioleringsprogramma met de andere programma's en plannen voor de openbare ruimte voor ogen te blijven houden. In het Water- en rioleringsprogramma kunnen die raakvlakken concreet worden uitgewerkt. Dat geldt ook voor onderliggende onderdelen, zoals het Systeemoverzicht Stedelijk Water, een handboek inrichting openbare ruimte of een leidraad inrichting openbare ruimte, stresstesten klimaatadaptatie, een beheerplan riolering (jaarplan dagelijks beheer) en het beheersysteem. Deze onderdelen kunnen in het Water- en rioleringsprogramma worden opgenomen, maar dat hoeft niet. Wel is het belangrijk dat in het programma de relatie wordt gelegd met deze onderliggende onderdelen. Het Water- en rioleringsprogramma heeft een belangrijke relatie met de omgevingsvisie en het omgevingsplan. Deze relatie is uitgewerkt op aparte pagina's (Relatie Wrp en omgevingsvisie en Relatie Wrp en omgevingsplan). Reikwijdte Water- en rioleringsprogramma Het Wrp is vormvrij. Gemeenten bepalen zelf welke onderdelen het programma bevat. Soms hangen onderzoeken en maatregelen die in het Water- en rioleringsprogramma zijn beschreven samen met andere sectoren/domeinen in de openbare ruimte, zoals wegbeheer, groen, mobiliteit of gezondheid. Ook vragen bepaalde ontwikkelingen, zoals de energietransitie en klimaatadaptatie, om een sterkere samenhang tussen verschillende sectoren/domeinen. In de praktijk gaan gemeenten op verschillende manieren om met deze samenhang. Soms kiest een gemeente bewust voor een bredere reikwijdte van het programma, zoals een programma: water en klimaatadaptatie; of water, bodem en klimaatadaptatie; of inrichting openbare ruimte. De keuze hangt samen met de omvang van de gemeente en de manier waarop de gemeente georganiseerd is, en de aard en omvang van de knelpunten in verschillende sectoren/domeinen. Een programma kan ook een smalle reikwijdte hebben en zich bijvoorbeeld alleen richten op de riolering. Gemeenten kunnen ook samen met het waterschap een programma vaststellen. Daarvoor zijn er verschillende mogelijkheden, zoals medevaststelling van het programma, een bestuurlijke overeenkomst of een brief van het bestuursorgaan dat het een maatregel zal uitvoeren aan het bestuursorgaan dat het programma vaststelt. De acties en maatregelen die voortkomen uit regionale samenwerking in de (afval)waterketen moeten goed worden verankerd in een (gezamenlijk) programma. Hetzelfde geldt voor een regionale aanpak op het gebied van klimaatadaptatie. Het voordeel is dat op deze wijze de onderlinge afspraken en maatregelen stevig worden verankerd. Het nadeel is dat er een grotere onderlinge afhankelijkheid ontstaat en dat daarmee de flexibiliteit mogelijk afneemt. Looptijd Water- en rioleringsprogramma Naast de reikwijdte van het Water- en rioleringsprogramma mogen gemeenten ook zelf de looptijd van het programma bepalen. De gemeente kan kiezen voor: een looptijd van het programma in z'n geheel; een variabele looptijd van de verschillende onderdelen van het programma. Zo kent het beleidsdeel wellicht een langere looptijd dan het onderdeel met maatregelen. Het onderdeel maatregelen, en dan met name de maatregelen gericht op groot onderhoud en rioolvervanging, sluit in de praktijk aan bij bijvoorbeeld de meerjareninvesteringsprogrammering van gemeenten die elk jaar of eens in de twee à drie jaar wordt bijgesteld. Ook kan er aanleiding zijn om het onderdeel kostendekking regelmatig te actualiseren, bijvoorbeeld omdat er grote wijzigingen zijn in uitgaven of omdat leden van de gemeenteraad de wens hebben om het tarief van de rioolheffing niet te laten stijgen. Een actualisatie van het onderdeel kostendekking kan in dat geval noodzakelijk zijn om tot goed onderbouwde beslissingen te komen (zie Stap C: Formele besluitvorming). Kortom: in de praktijk kan er aanleiding zijn om verschillende onderdelen van het programma een verschillende looptijd toe te kennen. En die mogelijkheid hebben gemeenten. In de praktijk kan dit door het Wrp op te delen in verschillende onderdelen met een eigen looptijd. Maar u kunt er ook voor kiezen om het Wrp op te knippen in verschillende documenten, zoals een beleidskader, een meerjarenprogramma, een beheerplan en een kostendekkingsplan.
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.