We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
Bij rioleringswerkzaamheden moet rekening worden gehouden met de natuur. In de Omgevingswet worden verschillende activiteiten gereguleerd die zijn gericht op het beschermen van dieren en planten in het wild en de gebieden waarin zij leven. Bij rioleringswerkzaamheden kan sprake zijn van een Natura 2000-activiteit, een flora- en fauna-activiteit en een activiteit voor het vellen en beheren van houtopstanden.
Natura 2000-activiteit Rioleringswerkzaamheden kunnen gevolgen hebben voor Natura 2000-gebieden. Dat zijn beschermde natuurgebieden van Europees belang. Natura 2000-gebieden worden aangewezen door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). Doel is het beschermen van de leefgebieden van bepaalde dieren en planten en van bepaalde natuurlijke habitattypen. Als de rioleringswerkzaamheden significante gevolgen k
Natura 2000-activiteit Rioleringswerkzaamheden kunnen gevolgen hebben voor Natura 2000-gebieden. Dat zijn beschermde natuurgebieden van Europees belang. Natura 2000-gebieden worden aangewezen door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). Doel is het beschermen van de leefgebieden van bepaalde dieren en planten en van bepaalde natuurlijke habitattypen. Als de rioleringswerkzaamheden significante gevolgen kunnen hebben voor een Natura 2000-gebied, is sprake van een Natura 2000-activiteit. Er zijn ook situaties waarbij de activiteiten wel nadelige gevolgen hebben voor het Natura 2000-gebied, maar niet op een significante manier. Dan is er geen sprake van een Natura 2000-activiteit en gelden er andere regels. Specifieke zorgplicht Bij de rioleringswerkzaamheden moet altijd worden voldaan aan de specifieke zorgplicht (art. 11.6 Besluit activiteit leefomgeving (Bal)). Deze zorgplicht bestaat uit een aantal stappen: onderzoek doen naar de leefgebieden van vogelsoorten, natuurlijke habitats en habitats van soorten waarvoor het gebied is aangewezen, en onderzoek doen naar de daarvoor geldende instandhoudingsdoelstellingen; nagaan of nadelige gevolgen voor het gebied zijn uit te sluiten; nagaan wat nadelige gevolgen kunnen zijn als uitsluiten daarvan niet mogelijk is; passende preventieve maatregelen treffen om nadelige gevolgen te voorkomen; stoppen met de activiteit of herstelmaatregelen treffen. Omgevingsvergunning Naast de specifieke zorgplicht is in de meeste gevallen een omgevingsvergunning nodig voor een Natura 2000-activiteit. Er gelden verschillende beoordelingsregels voor deze vergunning. Deze regels gaan over: een passende beoordeling; regels in een gemeentelijk programma stikstof over vergunningverlening; het gebruiken van stikstofdepositieruimte. De vergunningaanvraag verloopt via het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). In sommige situaties is geen vergunning nodig bij een Natura 2000-activiteit. Op de omgevingsvergunning voor een Natura 2000-activiteit is de uitgebreide voorbereidingsprocedure van toepassing. Andere verplichtingen Er kunnen ook nog andere regels gelden bij een Natura 2000-activiteit, zoals maatwerkregels, maatwerkvoorschriften en decentrale regels. Flora- en fauna-activiteit Rioleringswerkzaamheden kunnen gevolgen hebben voor de flora en de fauna, de van nature in het wild levende dieren of planten. Op grond van de Omgevingswet moet in de meeste gevallen onderzoek worden gedaan of er bepaalde soorten dieren en planten aanwezig zijn op de plek van de geplande rioleringswerkzaamheden. Specifieke zorgplicht Ook voor flora- en fauna-activiteiten geldt een specifieke zorgplicht (art. 11.27 Bal). Deze zorgplicht bestaat uit de volgende stappen: onderzoek doen naar de aanwezigheid van bepaalde soorten vogels, andere soorten dieren, bepaalde soorten planten en naar voor die soorten belangrijke leefgebieden; nagaan of nadelige gevolgen voor het gebied zijn uit te sluiten; nagaan wat nadelige gevolgen kunnen zijn als uitsluiten daarvan niet mogelijk is; passende preventieve maatregelen treffen om nadelige gevolgen te voorkomen; tijdens en na de werkzaamheden nagaan of de maatregelen effect hebben; stoppen met de activiteit of herstelmaatregelen treffen. Op basis van deze specifieke zorgplicht is het onder andere de taak van de gemeente (en andere wegbeheerders) om op haar terreinen en in openbaar gebied maatregelen te treffen die voorkomen dat dieren in straatkolken terechtkomen, en waar dat onvermijdelijk is, ontsnappingsmogelijkheden te bieden. Uit onderzoek van Stichting RAVON (Reptielen, Amfibieën en Vissen Onderzoek Nederland) en Stichting RIONED blijkt dat jaarlijks naar schatting honderdduizenden amfibieën en ook muizen en egels in straatkolken terechtkomen. Dit gebeurt met name van de vroege lente tot in de late herfst, en dan vooral bij straatkolken aan de rand van de bebouwde kom of in de omgeving van stadswateren, parken en tuinen waar deze diersoorten (een seizoen) leven. Met soms relatief eenvoudige middelen – zoals een (tijdelijk) voorzetrooster of een uitklimvoorziening – is het mogelijk te voorkomen dat dieren in straatkolken vallen of kunnen zij in staat worden gesteld om zelf uit de kolk te klimmen. Meer informatie over preventieve maatregelen vindt u op www.ravon.nl. Omgevingsvergunning Naast de specifieke zorgplicht kan voor een flora- en fauna-activiteit een omgevingsvergunning nodig zijn. In afdeling 11.2 van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) staat wanneer een vergunning nodig is. De beoordelingsregels staan in afdeling 8.6 van het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl). In de meeste gevallen is de provincie het bevoegd gezag voor de vergunning. In de omgevingsverordening van de provincie staat of er vrijstellingen gelden voor de vergunningplicht. De vergunningaanvraag verloopt via het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Op de omgevingsvergunning voor een flora- en fauna-activiteit is de uitgebreide voorbereidingsprocedure van toepassing. Gedragscode Voor bepaalde flora- en fauna-activiteiten is een zogenoemde gedragscode mogelijk. Zo'n gedragscode geeft een beschrijving voor het verrichten van de activiteit op zo'n manier dat er geen nadelige gevolgen zijn voor de flora en de fauna. Een gedragscode kan leiden tot vrijstelling van de vergunningplicht of meldingsplicht. Activiteit voor het vellen en beheren van houtopstanden Bij rioleringswerkzaamheden moeten soms houtopstanden worden weggehaald. Een houtopstand is een zelfstandige eenheid van bomen, boomvormers, struiken, hakhout of griend (een griend is een vochtige akker waarop wilgenhout wordt verbouwd). Vellen bekent kappen, rooien (ontwortelen) en ook andere handelingen die een houtopstand beschadigen. Als houtopstanden worden geveld, geldt vaak ook een herplantingsplicht. Specifieke zorgplicht Ook voor deze activiteit geldt een specifieke zorgplicht. Deze bestaat uit de volgende stappen: maatregelen treffen om nadelige gevolgen te voorkomen; nadelige gevolgen zoveel mogelijk beperken of ongedaan maken als deze niet kunnen worden voorkomen; de activiteit achterwege laten als de gevolgen onvoldoende kunnen worden beperkt. Algemene regels In hoofdstuk 11 van het Bal staan algemene regels over het beschermen van houtopstanden buiten de zogenoemde 'bebouwingscontour houtkap'. Dit is een gebied dat aansluitend aan het stedelijk gebied door de gemeente in het omgevingsplan wordt aangewezen. Er geldt een meldingsplicht en een herbeplantingsplicht bij houtkap. Daarnaast kunnen er ook maatwerkregels of maatwerkvoorschriften worden gesteld. In de meeste gevallen is de provincie het bevoegd gezag en in uitzonderingsgevallen de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). De melding moet vier weken voor aanvang van de werkzaamheden worden gedaan via het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Meer informatie staat op de site van IPLO: Rijksregels vellen houtopstand, herbeplanten, verhandelen en bezit van hout(producten). Gedragscode Voor het vellen en beheren van houtopstanden is het ook mogelijk om te werken met een gedragscode. Als er wordt gewerkt volgens de gedragscode, gelden de regels over de meldingsplicht en de herbeplantingsplicht niet. Vellen en beheren van houtopstanden binnen de 'bebouwingscontour houtkap' De regels die gelden voor het vellen van houtopstanden binnen de bebouwingscontour houtkap staan in het omgevingsplan van de gemeente. Meer informatie staat op de pagina over aanleg- en kapwerkzaamheden.
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.