Lamellenafscheider ontwerpen

Het ontwerp van een lamellenafscheider is erop gericht om in een kleine ruimte met schuin geplaatste lamellen een zeer groot contactoppervlak te creëren, waarlangs zwevende deeltjes makkelijk samenklonteren. Samengeklonterde deeltjes die lichter zijn dan water drijven op, terwijl deeltjes die zwaarder zijn dan water juist afglijden en bezinken. Omdat de zwaartekracht het werk doet, zijn geen elektrische of mechanische onderdelen nodig.  Onderdelen lamellenafscheider Lamellenafscheiders worden geplaatst in een betonnen put, vlak voor het lozingspunt. Bij Stelsels en voorzieningen in het stedelijk waterbeheer is een beschrijving van een lamellenafscheider opgenomen. Een lamellenafscheider bestaat doorgaans uit: een debietbegrenzer die ervoor zorgt dat de afscheider tot het ontwerpdebiet wordt belast, het surplus krijgt een omleiding via een bypass; een overstortdrempel die ertoe dient om de berging in het stelsel te benutten met daarvoor een zand- of slibvang; een afscheidingscompartiment met lamellen die zorgen voor bezinking en coalescentie (sa­men­vloei­ing van de vloei­ba­re deel­tjes); een drijflaagschot met uitlaat. Locatie en ruimtebeslag Lamellenafscheiders die het water dat uit een hemelwaterstelsel komt zuiveren, vinden we ze meestal in een strook tussen de weg waaronder het aangesloten stelsel ligt, en het talud van aangrenzend oppervlaktewater. De ruimte die het filter inneemt is dat van de put waar het in is geplaatst. De gehele put inclusief filter kan 5 tot 10 m2 innemen. Ontwerpdebiet belangrijke factor Zowel de detaillering als de aanleg van lamellenafscheiders is specialistisch werk. De leverancier van de afscheiders geeft de randvoorwaarden waarbinnen de afscheider het best functioneert. Let vooral op het ontwerpdebiet, bij overschrijding van het ontwerpdebiet treedt een nooduitlaat (bypass) in werking.