Bezinkingsvijver ontwerpen

Bezinking afhankelijk van oppervlaktebelasting Zwevende stoffen kunnen bezinken wanneer het water tot stilstand komt. Hoe langer de verblijftijd, hoe beter vuildeeltjes bezinken. De mate van bezinking is afhankelijk van de oppervlaktebelasting. Voor bezinkingsvijvers geldt een oppervlaktebelasting van 1 tot 2 m/h (= 1 tot 2 m3/m2/h). Figuur A; Formule voor de berekening van de oppervlaktebelasting in relatie tot het debiet en de oppervlakte van de bezinkingsvijver Vergroot afbeelding Relatie bergingscapaciteit en aangesloten afvoerend oppervlak Als de oppervlaktebelasting lager of maximaal gelijk is aan de bezinksnelheid van het vuil, is bezinking mogelijk. Bepalend hiervoor is de berging in de voorziening, ofwel de bergingscapaciteit in relatie tot het aangesloten afvoerende oppervlak. De bergingscapaciteit is het verschil tussen het waterniveau bij droog weer en de maximale waterstand in het bassin. Deze maximale waterstand is afhankelijk van het uitstroomniveau van het rioolstelsel. Vaak zijn (bezinkings)vijvers groot, waardoor met een beperkte peilstijging naast bezinking ook een forse berging mogelijk is. Het ruimtebeslag is afhankelijk van de benodigde bergingscapaciteit in relatie tot de hoeveelheid aangesloten afvoerend oppervlak. Hoe groter de bergingscapaciteit in relatie tot het aangesloten afvoerende oppervlak, hoe langer de verblijftijd en hoe meer verontreinigingen in de vijver bezinken en mogelijk worden afgebroken. Omvang van de bezinkingsvijver en ruimtebeslag bepalen De ontwerper kan de maat van de vijver bepalen op basis van een maatgevende gebeurtenis. Bij die gebeurtenis kan de vijver dan al het water opvangen, zodat geen onbezonken water wordt geloosd. Een andere maatstaf kan zijn dat een bepaald aandeel van de jaarlijkse neerslag binnen de vijver moet blijven voor bezinking. De inhoud die dan nodig is, verdeeld over het vijveroppervlak, bepaalt het benodigde oppervlak. Het ruimtebeslag is dat wateroppervlak plus de taluds en ruimte voor onderhoud.