We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
Naast historische argumenten vóór vgs en een belangrijk praktisch bezwaar tégen vgs zijn er meer aspecten die een rol kunnen spelen bij het optimaliseren van een verbeterd gescheiden stelsel. Welk effect heeft bijvoorbeeld de extra emissie in het lokale oppervlaktewater als u de vgs-afvoer naar de rwzi 'knijpt'? Deze pagina beschrijft een eenvoudige methode om hierin inzicht te krijgen.
Als een vgs door optimalisatie minder hemelwater en rioolvreemd water naar de rwzi gaat afvoeren, komt per definitie meer water in het oppervlaktewater terecht. Omdat ook dit relatief ‘schone’ water altijd een concentratie (vuil)stoffen bevat, belanden dus ook meer vuilstoffen vanuit het hemelwaterstelsel in het oppervlaktewater. Of dit toelaatbaar is, hangt af van het verwachte effect h
Als een vgs door optimalisatie minder hemelwater en rioolvreemd water naar de rwzi gaat afvoeren, komt per definitie meer water in het oppervlaktewater terecht. Omdat ook dit relatief ‘schone’ water altijd een concentratie (vuil)stoffen bevat, belanden dus ook meer vuilstoffen vanuit het hemelwaterstelsel in het oppervlaktewater. Of dit toelaatbaar is, hangt af van het verwachte effect hiervan op de lokale oppervlaktewaterkwaliteit. Een grotere emissie kan in klein en kwetsbaar water (zoals veel stedelijk oppervlaktewater) de waterkwaliteit fors verslechteren, terwijl eenzelfde toename nauwelijks of zelfs geen enkele invloed kan hebben op groot en robuust oppervlaktewater (RIONED, 20091; STOWA, 20142; 20153). De kwaliteit en de eigenschappen (draagkracht) van het ontvangende water spelen hierin dus een belangrijke rol. Als andere bronnen (zoals watervogels, bomen en hondenpoep) het ontvangende oppervlaktewater al zwaar belasten, kan een toename van de vgs-afvoer (en emissie) ook een positief effect hebben. Vaak is het afstromende hemelwater immers de schoonst beschikbare bron om het stedelijk watersysteem aan te vullen of door te spoelen. Watersysteemanalyse In de STOWA/RIONED-proeftuin ‘Anders omgaan met vgs’ is een eenvoudige methode toegepast om laagdrempelig een watersysteem te analyseren, gericht op de effecten van maatregelen in het vgs. De methode is gebaseerd op de systematiek van de Ecologische Sleutelfactoren (ESF). Hier volgt een korte beschrijving van de methode en de toepassing daarvan, de volledige beschrijving vindt u in STOWA, 20174. N.B. Uitgangspunt bij de methode is dat u de afvoer van het vgs ‘knijpt’ maar niet geheel uitschakelt. Want bij uitschakeling neemt de emissie vanuit het stelsel niet alleen toe door de extra hemel- en rioolvreemd water, maar ook door foutaansluitingen. Ecologische toestanden Uitgangspunt van de systematiek is dat de kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater niet mag verslechteren door veranderingen in het waterketenbeheer. Bij de uitwerking is ervan uitgegaan dat de nutriëntenbelasting de belangrijkste druk vormt voor de waterkwaliteit. Bovendien is voor de nutriëntenbelasting een hanteerbare methode beschikbaar (ecologische sleutelfactor 1 (ESF 1), STOWA, 20142). De systematiek onderscheidt grofweg drie herkenbare ecologische toestanden: helder water met een hoge ecologische waarde; helder water met een dominantie van algemene planten; niet-helder water met een dominantie van kroos en/of algen. Vier stappen Aan de hand van vier stappen bepaalt u in welke toestand het oppervlaktewater verkeert en wat nodig is om het water in een andere toestand te brengen. Met ten minste één veldbezoek, een analyse van bestaande gegevens en gesprekken met gebiedskenners bepaalt u in welke toestand het ontvangende oppervlaktewatersysteem verkeert. Met een eenvoudige systeemanalyse maakt u een overzicht van de belangrijkste waterstromen, stelt u een eenvoudige waterbalans op, bepaalt u grofweg de belasting en kritische belasting, en schetst u een beeld van het lichtklimaat (ESF 2) en de waterbodem (ESF 3). Afhankelijk van de lokale situatie kunnen andere sleutelfactoren ook een rol spelen, zoals organische belasting (ESF 7). De uitkomsten van stap 1 en 2 legt u naast elkaar, waarna u bepaalt of het beeld dat uit beide stappen ontstaat, overeenkomt. Vervolgens bepaalt u zowel de huidige ecologische toestand als de potentie. U volgt het schema in figuur A om in te schatten hoe gevoelig de oppervlaktewaterkwaliteit is voor een extra lozing vanuit het vgs. Voor wateren zonder hoge ecologische waarde (met bijvoorbeeld kroos en/of algen) of potentie daarvoor is de kwaliteit waarschijnlijk ongevoelig voor de extra vgs-lozing. Mogelijk verbetert de situatie door een kortere verblijftijd. Als de oppervlaktewaterkwaliteit wél goed is (of de potentie hiervoor groot is), gaat het type systeem een rol spelen. Bij een transportgestuurd systeem (verblijftijd < 3 dagen, bijvoorbeeld stromende beken) heeft de extra lozing naar verwachting geen negatief effect. Bij een procesgestuurd systeem (verblijftijd > 3 dagen, bijvoorbeeld stagnante sloten) is nader onderzoek nodig of een grotere geloosde vracht de oppervlaktewaterkwaliteit verslechtert. Hierbij kan de geloosde vracht maximaal een factor 3 groter zijn, als de hemelwaterafvoer toeneemt van 33% van de nettoneerslag (huidige afvoer van een standaard vgs) tot bijna 100%. Figuur A Schema afweging belang extra hemelwaterlozing vanuit vgs voor kwaliteit oppervlaktewater (Bron: STOWA, 2017) Vergroot afbeelding 1 RIONED (2009). Oppervlaktewaterkwaliteit: wat zijn relevante emissies? RIONEDreeks 13, Stichting RIONED, Ede. 2 STOWA (2014). Ecologische Sleutelfactoren. Begrip van het watersysteem als basis voor beslissingen. Rapport 2014-19, STOWA, Amersfoort. 3 STOWA (2015). Ecologische sleutelfactoren voor het herstel van onderwatervegetatie. Toepassing van de ecologische sleutelfactoren 1, 2 en 3 in de praktijk. Rapport 2015-17, STOWA, Amersfoort. 4 STOWA (2017). Anders omgaan met VGS: beoordeling vanuit kwaliteit ontvangend oppervlaktewater. Rapport 2017-13, STOWA, Amersfoort.
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.