We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
Het Water- en rioleringsprogramma (Wrp) richt zich primair op de invulling en de uitvoering van de gemeentelijke watertaken. Maar de watertaken staan niet op zichzelf en de invulling ervan wordt beïnvloed door het type gemeentelijke organisatie.
De manier waarop een gemeentelijke organisatie is ingericht, is van invloed op de invulling van de gemeentelijke watertaken en de activiteiten die daaruit voorkomen. En daarmee op het planproces en de invulling van het Wrp. De volgende kenmerken zijn van belang: 1. Politiek-bestuurlijke cultuur Welke politiek-bestuurlijke cultuur er heerst binnen de gemeente, is afhankelijk van de samenstelling van het
De manier waarop een gemeentelijke organisatie is ingericht, is van invloed op de invulling van de gemeentelijke watertaken en de activiteiten die daaruit voorkomen. En daarmee op het planproces en de invulling van het Wrp. De volgende kenmerken zijn van belang: 1. Politiek-bestuurlijke cultuur Welke politiek-bestuurlijke cultuur er heerst binnen de gemeente, is afhankelijk van de samenstelling van het college van B&W en de gemeenteraad, de relatie tussen de burgemeester, de wethouders en de gemeenteraad, de financiële positie van de gemeente, ambities op het gebied van klimaat, energietransitie, circulariteit en milieu en actuele ervaringen met wateroverlast, knelpunten in de riolering en/of de participatie. Ook kunnen de persoonlijke affiniteit en ambitie van de wethouder een rol spelen. Gemeenten hebben tegenwoordig nogal eens een gebrek aan financiële middelen, onder meer als gevolg van tekorten in het sociale domein. Dit kan (grote) invloed hebben op de ambities op het gebied van water en klimaat. 2. Karakter: regiegemeente of zelf uitvoerend In het algemeen besteedt een zogenoemde regiegemeente veel activiteiten uit aan de markt en richt de organisatie zich op het plannen en begeleiden van deze activiteiten. De formatie bij een regiegemeente is daarom kleiner dan bij een meer uitvoerende gemeente, waarbij de activiteiten in eigen beheer worden uitgevoerd. Bij een regiegemeente past over het algemeen een Water- en rioleringsprogramma dat de hoofdlijnen beschrijft, de doelen en de prestaties die daarbij centraal staan en de wijze waarop dat in de gemeentelijke organisatie is geborgd en kan worden bekostigd. Een meer uitvoerende gemeente zal in het programma in meer detail ingaan op (jaarlijkse) activiteiten en het dagelijks beheer. 3. Formatie: kennisniveau en ervaring De omvang en de invulling van de formatie speelt een belangrijke rol bij de wijze waarop de gemeente kan omgaan met relevante maatschappelijke ontwikkelingen, onderzoek en innovaties in het vakgebied. Zo vraagt de analyse van meetgegevens of de aanpak van wateroverlast andere kennis en vaardigheden dan grootschalige rioolvervanging of het dagelijks beheer en onderhoud van de riolering. 4. Mate van participatie belanghebbenden De mate waarin belanghebbenden worden betrokken bij de beleidsontwikkeling en de uitvoering van de gemeentelijke watertaken is van invloed op de invulling van het Water- en rioleringsprogramma. Dit hangt samen met de wijze waarop de gemeente in andere werkvelden in de fysieke leefomgeving met inwoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties omgaat. Uitgangspunt van de Omgevingswet is dat een programma participatief tot stand komt. 5. Samenhang inzet middelen en maatschappelijk effect De komende jaren zijn er grote investeringen nodig op het gebied van onder andere rioolvervanging en ruimtelijke adaptatie. Deze investeringen worden voorbereid in de (huidige) context van beperkte financiële en personele middelen. De uitdaging is daarbij om de juiste dingen op de juiste manier te doen, zelf of in samenwerking met anderen. Figuur A illustreert de samenhang tussen de inzet van middelen en het beoogde maatschappelijke effect. Een gemeente zet financiële en personele middelen in om inspanning te leveren (activiteiten uit te voeren). Met deze inspanningen worden (systeem)prestaties geleverd. Deze prestaties hebben een maatschappelijk effect. Welke prestaties zijn er nodig om de beoogde maatschappelijke effecten te realiseren? Welke inspanningen zijn er nodig om deze prestaties te leveren? En welke financiële en personele middelen zijn hier minimaal voor nodig? Figuur A Relatie tussen de inzet van middelen en de beoogde maatschappelijke effecten van de gemeentelijke watertaken Vergroot afbeelding Een gemeente kan op elk van de vier onderdelen in de figuur bewust sturen. De rolopvatting van de gemeente en het type organisatie bepalen de wijze waarop een gemeente in de praktijk vorm geeft aan deze sturing. Vier typen organisatie Type 1 Organisatie type 1 stuurt op middelen, bijvoorbeeld het jaarlijks beschikbare budget of de formatie (budgetgestuurd). Dit kan aantrekkelijk zijn voor het management en het bestuur, omdat de focus hierbij ligt op het verantwoorden van de uitgaven. Met andere woorden: is er niet meer uitgegeven dan begroot? Een valkuil hierbij is de neiging om het budget uit te putten, ongeacht de relatie met de prestaties of het maatschappelijk effect. Type 2 Organisatie type 2 stuurt op inspanning, bijvoorbeeld het aantal kilometer rioolinspectie of rioolvervangingen per jaar. Dit type sturing komt in de praktijk vaak voor. Hierbij ligt de focus op het verantwoorden van de maatregelen die zijn getroffen. Met andere woorden: is er gedaan wat er was gepland? Als er een inzichtelijke en eenduidige relatie is tussen de maatregelen, de (systeem)prestaties en de maatschappelijke effecten, dan heeft dit type sturing meerwaarde. Type 3 Organisatie type 3 stuurt op (systeem)prestaties, bijvoorbeeld de afvoercapaciteit van de riolering. Hierbij ligt de focus op het verantwoorden van de prestaties van objecten en (deel)systemen. Met het beschikbaar komen van meetgegevens over het (hydraulisch) functioneren van de gemeentelijke riolering is dit type sturing mogelijk geworden en kan dit in de praktijk toegepast worden. Dit type sturing heeft meerwaarde bij het toetsen van de prestaties van objecten en (deel)systemen. Aan de andere kant zeggen de prestaties niet altijd voldoende over het beoogde maatschappelijke effect. Type 4 Organisatie type 4 stuurt op de maatschappelijke effecten, bijvoorbeeld meldingen van wateroverlast en waterschade, discontinuïteit van de afvoer van afvalwater met risico's voor de volksgezondheid en het milieu of de ecologische waterkwaliteit. Bij dit type sturing legt u de specifieke doelen vast die zijn bereikt op het gebied van water en riolering. Hierbij is er in vergelijking met de andere typen meer ruimte voor vakmanschap en maatwerk, omdat niet wordt gestuurd op specifieke middelen of inspanningen (type 1 of 2). Daarnaast sluiten de doelen en ambities bij deze wijze van sturing aan op de belevingswereld van inwoners en bedrijven. Het sturen op maatschappelijke effecten kent ook aandachtspunten. Een eerste aandachtspunt is het onderscheid tussen effecten in extreme situaties (calamiteiten) en min of meer reguliere situaties (storingen of systeemfalen). Effecten in extreme situaties (calamiteiten) kunnen niet altijd worden voorkomen. Vanuit doelmatigheidsoverwegingen heeft accepteren van effecten hier de voorkeur. Een tweede aandachtspunt is dat het sturen op maatschappelijke effecten er voor kan zorgen dat ondermaatse systeemprestaties of systeemfalen pas aan het licht komt als er daadwerkelijk maatschappelijke effecten optreden. Terwijl ingrijpen in een stadium nog voordat effecten optreden doeltreffender en doelmatiger kan zijn. De sturing kan overigens per specifiek onderdeel van de gemeentelijke watertaken verschillen. In de praktijk komen er dan ook veel combinaties van typen voor en is er vaak sprake van een hybride vorm van sturing in het stedelijk waterbeheer binnen een gemeente.
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.