Cookiemelding
We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Status Geautoriseerd door Rioned Exclusief voor leden
Valkuilen doorlatendheidsonderzoek
Tabel A geeft voorbeelden van valkuilen met mogelijke (negatieve) gevolgen en oorzaken. .a class="js-lightbox" data-effect="mfp-zoom-in" href="/documents/20182/3017018/tabel a 1a valkuilen.png/
Tabel A geeft voorbeelden van valkuilen met mogelijke (negatieve) gevolgen en oorzaken. .Vergroot afbeelding Tabel A Valkuilen bij niet goed of beperkt uitgevoerd doorlatendheidsonderzoekVergroot afbeelding Praktijkvoorbeeld: infiltratievijver Een infiltratievijver moet na een hevige regenbui een hoeveelheid neerslag verzamelen die vervolgens via de bodem infiltreert. De doorlatendheid van de bodem speelt daarbij een rol. Hoe lang duurt het voor de vijver weer leeg is of op het oorspronkelijke peil terugkeert? Soms gaan ontwerpers uit van een situatie zoals die tijdens het onderzoek was. Maar de vijver moet ook functioneren na een extreem hevige regenbui. Als de bodem voldoende doorlatend is, heeft het grondwater ook gereageerd op de regenbui. Hoe functioneert een en ander dan? De volgende situaties zijn mogelijk: De grondwaterstand na de regenbui is hoger dan het vijverpeil: de vijver infiltreert niet, maar draineert. Pas nadat het grondwaterpeil is gezakt, kan sprake zijn van infiltratie. De grondwaterstand bevindt zich tussen vijverpeil en -bodem. Rekening houdend met enige bodemweerstand (bijvoorbeeld door slibvorming) volgt (meestal) infiltratie in neer- en zijwaartse richting. De grondwaterstand is (veel) lager dan de vijverbodem, waarbij de vijver v..r de infiltratieperiode mogelijk zelfs droogstaat. Dan is de (verzadigde) doorlatendheid wellicht nauwelijks van belang. Is de bodem niet helemaal uitgedroogd, dan zal de infiltratiecapaciteit (veel) hoger zijn dan de verzadigde doorlatendheid. Deze voorbeelden gaan uit van de veronderstelling dat de vijver zich in een redelijk tot goed doorlatend materiaal (zand en/of grind) bevindt. Als de bodem en de wanden in een klei- of veenlaag liggen, wordt de situatie weer anders. Want de klei- of veenlaag fungeert als een slecht doorlatende kom. Dan is hooguit te overwegen om die te perforeren. Ook dan is de grondwaterstand/ stijghoogte onder de klei- of veenlaag weer van belang: stroomt het water omhoog of omlaag? Moet u dan de doorlatendheid van de kleilaag (laten) bepalen? Of moet u zand- of grindpalen met een bepaalde capaciteit (laten) ontwerpen? Kortom, de grootste valkuil lijkt te zijn dat de ontwerper een systeem maakt met onvoldoende begrip van de geohydrologische situatie.
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.