Raakvlakken met andere (bodem)onderzoeken

Mogelijke onderzoeken met betrekking tot de bodem zijn: Een (milieuhygiënisch) verkennend bodemonderzoek. Een dergelijk onderzoek richt zich op de vraag of er voor de voorgenomen ontwikkeling milieuhygiënische belemmeringen zijn. Een archeologisch onderzoek. Uit zo’n onderzoek moet blijken of er relevante archeologische vindplaatsen te verwachten zijn. Een geotechnisch onderzoek. Hiermee onderzoekt u onder meer of de bodem voldoende draagkracht bevat en stabiel genoeg is om er funderingen in te kunnen plaatsen. Een munitieonderzoek. Zo’n onderzoek richt zich op niet ontplofte explosieven uit WO II. Er zijn wellicht meerdere onderzoeken te benoemen die informatie over de bodem verzamelen en die relevant kunnen zijn voor het doorlatendheidsonderzoek, met name wat betreft de mogelijkheid van hemelwaterinfiltratie. Het gros van deze onderzoeken bevat namelijk boorbeschrijvingen van de bodem. Onderzoeken gebruiken of combineren Een doorlatendheidsonderzoek is feitelijk ook een bodemonderzoek. Informatie uit andere (bodem)onderzoeken kan hiervoor zeer bruikbaar zijn. Ook kan het handig zijn om enkele onderzoeken te combineren. Zo is voor een omgevingsvergunning vaak een verkennend bodemonderzoek nodig volgens het protocol voor milieuhygiënisch bodemonderzoek (NEN 5740). Tijdens dit onderzoek vinden boringen plaats tot 0,5 en 2,0 m -mv. Door deze diepe boringen tot 4,0 m -mv door te zetten, kunt u wellicht meteen een combinatie maken met doorlatendheidsonderzoek. De peilbuizen die u tijdens een verkennend bodemonderzoek laat plaatsen, zijn niet altijd geschikt om het grondwaterniveau te monitoren. Dat komt omdat deze conform het protocol bij voorkeur in het midden van een onderzoekslocatie moeten worden geplaatst. De juiste locatie van peilbuizen voor een doorlatendheidsonderzoek is afhankelijk van de geohydrologische situatie. Als er toch peilbuizen in het midden van het plangebied nodig zijn, kunt u deze ook gebruiken voor grondwaterstandmetingen.