We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
Uitbreidingsinvesteringen zijn uitgaven om het gemeentelijke rioolstelsel uit te breiden. Uitbreiding houdt hier in: een toename van het aantal aangesloten percelen (dus niet van capaciteit). Bijvoorbeeld in een nieuwe wijk of bij de aanleg van riolering in het buitengebied. In de praktijk bestaat er onderscheid tussen aanleg, vervanging, renovatie, reparatie en verbetering van riolering. Alleen bij aanleg is sprake van
Uitbreidingsinvesteringen zijn uitgaven om het gemeentelijke rioolstelsel uit te breiden. Uitbreiding houdt hier in: een toename van het aantal aangesloten percelen (dus niet van capaciteit). Bijvoorbeeld in een nieuwe wijk of bij de aanleg van riolering in het buitengebied. In de praktijk bestaat er onderscheid tussen aanleg, vervanging, renovatie, reparatie en verbetering van riolering. Alleen bij aanleg is sprake van een activiteit die daadwerkelijk uitbreiding tot gevolg kan hebben. In de andere gevallen gaat het om vervanging of renovatie en reparatie (zie verder Onderscheid onderhoud en vervanging). Hoofdregel is dat de gemeente uitbreidingsinvesteringen geheel tegen kostprijs activeert en vervolgens gedurende de gebruiksduur afschrijft. De afschrijvingskosten brengt zij jaarlijks via de rioolheffing in rekening bij de inwoner(s). In tabel A ziet u een voorbeeld van een investering van een ton, die gemeente X in vijftig jaar lineair afschrijft. Tabel A Afschrijven uitbreidingsinvestering in vijftig jaar (in euro’s) Jaar Boekwaarde investering Afschrijvingskosten investering 1 100.000 2.000 2 98.000 2.000 3 96.000 2.000 4 94.000 2.000 5 92.000 2.000 6 90.000 2.000 ... ... ... 50 2.000 2.000 Afschrijvingsmethoden In de bedrijfseconomie zijn veel afschrijvingsmethodieken in omloop. De meestvoorkomende zijn de lineaire methode en de annuïteitenmethode. Lineaire methode Bij lineaire afschrijving schrijft de gemeente jaarlijks een gelijk deel van de totale investering af. Omdat de resterende boekwaarde met een jaarlijks gelijk bedrag daalt, dalen ook de jaarlijkse rentelasten over de boekwaarde. De kapitaallasten zijn bij de lineaire methode dus eerst hoog en worden gedurende de levensduur van de investering steeds lager. Annuïteitenmethode Bij de annuïteitenmethode blijven de jaarlijkse kapitaallasten tijdens de gehele looptijd constant. De gemeente start met een lage afschrijving, die tijdens de looptijd van de investeringen steeds hoger wordt. De rentelasten over de boekwaarde dalen naarmate de looptijd vordert. De stijging van de afschrijvingen is gelijk aan de daling van de rentelasten. Deze methode is toe te passen wanneer de waarde van een actief in het begin minder snel vermindert en gedurende de gebruiksduur steeds verder afneemt. Bijdragen van derden Bijdragen van derden in directe relatie met de investering móét de gemeente op de waardering in mindering brengen. Denk aan grondexploitatie, baatbelasting, privaatrechtelijke vergoeding of subsidies voor de uitbreiding. N.B.: Bedragen in de vervangingsvoorziening mag de gemeente niet in mindering brengen op een uitbreidingsinvestering (zie ook Voorziening of reserve?). Het is immers niet toegestaan om in het tarief te sparen voor een uitbreidingsinvestering. In tabel B ziet u een voorbeeld van een investering die de gemeente volledig dekt vanuit de grondexploitatie. Tabel B Financiering uitbreidingsinvestering via grondexploitatie (in euro’s) Jaar Kostprijs investering Bijdrage grondexploitatie Boekwaarde investering 1 100.000 100.000 0 2 0 ... Uitbreidingsinvesteringen waar een volledige (of aanzienlijke) bijdrage ‘ineens’ tegenover staat, dekt een gemeente op hetzelfde moment als zij de investeringen doet. Dit betekent dat zij hierop feitelijk niet hoeft af te schrijven. Maar aan deze systematiek zit een nadeel. Door het ‘ineens’ dekken van de investeringsuitgaven in de jaarlijkse gemeentelijke exploitatie, zijn de kapitaallasten van de investering niet meer zichtbaar. En als de uitbreiding aan vervanging toe is, stijgen de afschrijvingslasten schoksgewijs (fors). De gemeente kan een dergelijke stijging onder meer voorkomen door al vóór de vervanging een bijdrage op te nemen in de rioolheffing en deze te storten in een vervangingsvoorziening. Zo spaart zij vooraf voor de toekomstige vervanging.
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.