We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
Welke onderzoeken er nodig zijn om erachter te komen of een plangebied geschikt is voor hemelwaterinfiltratie? En is drainage van overtollig grondwater nodig voor mijn plangebied? Deze pagina gaat in op de diverse hoofdprincipes van doorlatendheidsonderzoek.
Inleiding Uit het onderdeel Doorlatendheid van de bodem van dit kennisbankonderdeel kunt u opmaken dat de ondergrond complex en heterogeen is. Hierdoor varieert de doorlatendheid globaal genomen tussen 10-6 m/d (klei) en 200 m/d (grind). Een infiltratievoorziening werkt bij een doorlatendheid kleiner dan 0,2 m/d niet (goed). Daarom is het aanleggen van zo’n voor
Inleiding Uit het onderdeel Doorlatendheid van de bodem van dit kennisbankonderdeel kunt u opmaken dat de ondergrond complex en heterogeen is. Hierdoor varieert de doorlatendheid globaal genomen tussen 10-6 m/d (klei) en 200 m/d (grind). Een infiltratievoorziening werkt bij een doorlatendheid kleiner dan 0,2 m/d niet (goed). Daarom is het aanleggen van zo’n voorziening zónder inzicht te hebben in de bodemopbouw en de doorlatendheid rond de infiltratievoorziening een riskante onderneming. Onderzoek naar de gebieds- en bodemeigenschappen is daarom absoluut noodzakelijk. Zo’n onderzoek vormt de voorwaarde om vanaf het begin van het planproces gefundeerde beslissingen te kunnen nemen. Keuze hoofdprincipes Er zijn drie hoofdprincipes om de doorlatendheid te bepalen. Deze hoofdprincipes vullen elkaar aan en versterken elkaar als ze een eenduidig beeld geven. Een combinatie van verschillende methoden geeft dan ook het beste inzicht in de bodem. In onderstaande tabel ziet u welk principe in welke situatie toegepast kan worden. Tabel A Hoofdprincipes bepaling doorlatendheid Hoofdprincipes bepaling doorlatendheid Nauwkeurigheid Overige voor-/nadelen Wanneer geschikt? In-situ-doorlatendheids-metingen Meest nauwkeurige methode (door uitvoering in werkelijke omgeving, met invloed van alle omgevingsfactoren). Relatief arbeidsintensief, tenzij het meten gecombineerd kan worden met het plaatsen van meetpunten. In de ontwerpfase. In alle gevallen nuttig, zeker als de invloedssfeer en de dimensionering van een voorziening bepaald moeten worden. Laboratoriumproeven Gemiddeld nauwkeurige uitkomsten (niet alle omgevingsinvloeden aanwezig, wel specifieke bodemlagen). Relatief arbeidsintensief, tenzij het meten gecombineerd kan worden met het plaatsen van meetpunten. In de ontwerpfase. Als de invloedssfeer en de dimensionering van de voorziening bepaald moeten worden en wateroverlast geen noemenswaardig risico is. Indirecte bepaling doorlatendheid Sondering en boorbeschrijving onnauwkeurig/indicatief. Sterk afhankelijk van betreffende veldwerker. Korrelverdelingsanalyse gemiddeld nauwkeurig. Minder arbeidsintensief, kan vaak worden meegenomen bij ander onderzoek. In sommige gevallen geeft de indirecte bepaling voldoende informatie. In de initiatief-/definitiefase, als aanvulling op bureauonderzoek. Bepaling of infiltratie wel/niet kansrijk is. Een korrelverdelingsanalyse kan ook in de ontwerpfase worden toegepast. Maar hoe weet je wanneer een indirecte bepaling van de doorlatendheid volstaat en wanneer het noodzakelijk is om de doorlatendheid in het veld of in een laboratorium te bepalen? Dit is afhankelijk van zowel de gebiedskenmerken (bodemopbouw, grondwaterstand, afstand tot de bebouwing, gevoeligheid van de bebouwing voor wateroverlast) als van de benodigde effectiviteit van de voorziening. Voorbeeld Als uit beschikbare informatie binnen een projectgebied blijkt dat er sprake is van: een dik grof-zand-/grindpakket vanaf het maaiveld; een lage grondwaterstand (2 m onder het maaiveld); een beperkte hoeveelheid water die moet infiltreren; en er geen kwetsbare panden nabij de voorziening zijn, dan kunt u overwegen om geen doorlatendheidsonderzoek in het veld of in het laboratorium uit te voeren. De waterbalans binnen het project kunt u bepalen met een analytische berekening waarin u een ruime onzekerheid van de doorlatendheid meeneemt. Er is genoeg zekerheid dat de voorziening het regenwater snel genoeg laat infiltreren. Als twee of meer van de genoemde punten kritischer worden voor de effectiviteit en/of de invloedssfeer van de voorziening, dan kunt u beter wel een doorlatendheidsonderzoek in het veld en/of in het laboratorium laten uitvoeren. Valkuilen bij het niet bepalen van de doorlatendheid in het veld/laboratorium: U neemt een risico met betrekking tot de werking van de voorziening. Hierdoor kan overlast ontstaan na het aanleggen van de voorziening. Er vindt over- of onderdimensionering van de voorziening plaats. Per project moet u afwegen wat de meest doelmatige en duurzame aanpak is. Weging van het waterbelang (voorheen watertoets) Als stedelijk waterbeheerder inventariseert u de mogelijkheden voor infiltratie en/of drainage vaak tijdens de weging van het waterbelang (voorheen Watertoets). U stemt dan – in overleg met de initiatiefnemer – de wensen en eisen rond de waterhuishouding op elkaar af. Hiermee waarborgt u dat in ruimtelijke plannen voldoende rekening wordt gehouden met water. De weging van het waterbelang beslaat het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Naast de mogelijkheden voor infiltratie en/of drainage inventariseert u samen met de betrokken partijen eventuele risico’s voor de (grond)waterhuishouding. De weging van het waterbelang is een continu proces gedurende de verschillende planfasen. Ondergrond en grondwaterniveau leidend In de praktijk volgt het ontwerp van een voorziening aan het maaiveld (infiltratie) of van ondergrondse voorzieningen (infiltratie of drainage) vaak op het ontwerp van de bovengrond. Eerst wordt er een inrichtingsplan of een stedenbouwkundig ontwerp gemaakt, daarna bekijkt de gemeente welke onderzoeken er nodig zijn om het plan te realiseren. Omdat er voor het aanpassen van de ondergrond altijd kostbare technische ingrepen nodig zijn, moet er bij het inrichtingsplan rekening worden gehouden met de kwaliteiten en de beperkingen van de ondergrond. Naast de ondergrond zelf speelt grondwater een belangrijke rol. De grondwaterstand beïnvloedt de mogelijkheden om hemelwater te laten infiltreren. Daarnaast vult infiltratie van het neerslagoverschot het grondwater aan. Bij het afkoppelen van bestaande verharde oppervlakken kan deze extra hemelwaterinfiltratie grote invloed hebben op het toekomstige grondwaterniveau. Wanneer u in een vroeg stadium inzicht hebt in de gebiedskenmerken, kunt u hiermee rekening houden bij de bovengrondse inrichting. Zo voorkomt u veel onnodige kosten en problemen in de ontwerp- en aanlegfase. U kunt dan bijvoorbeeld infiltratievoorzieningen op geschikte plaatsen aanleggen en bij de (her)inrichting van het plangebied rekening houden met een minimale ontwateringsdiepte. De onderzoeksopzet is dus afhankelijk van de lokale omstandigheden. Dit geldt voor zowel plangebieden van tientallen hectaren als voor kleinschalige projecten. Voorbeeld kleinschalig project Bij kleinschalige projecten kunt u denken aan de aanleg van een infiltratieriool door het afkoppelen van een woonwijk bij de vervanging van een gemengd stelsel. De bodemopbouw, de doorlatendheid en het grondwaterniveau over het riooltracé kunnen wisselen. Uit onderzoek moet blijken of de bodem geschikt is voor de aanleg van een infiltratieriool op de gewenste diepte. Figuur A Onderzoekstrechter doorlatendheid Vergroot afbeelding De onderzoekstrechter in figuur A beschrijft het proces tot aan de realisatie- en beheerfase van een infiltratievoorziening. Dezelfde stappen doorloopt u voor een drainagevoorziening. Dit deel van de kennisbank beperkt zich tot de projectfasen tot aan de realisatie. In Infiltratievoorzieningen vindt u meer informatie over het beheer en het testen van infiltratievoorzieningen, in Drainagevoorzieningen over het beheer van drainagevoorzieningen.
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.