Onderzoeksopzet per projectfase

Om erachter te komen of uw plangebied geschikt is voor bijvoorbeeld infiltratie, moet u verschillende onderzoeken (laten) uitvoeren (zie figuur A op de pagina Opzet doorlatendheidsonderzoek). De bijbehorende onderzoeksopzet loopt parallel met de fasen in het ontwikkelproces: De initiatief- en definitiefase: initiatieffase: de periode waarin u op basis van literatuur en gesprekken nagaat welke aandachtspunten er zijn voor (grond)water en bodem; definitiefase (inclusief weging van het waterbelang/omgevingsplan): de fase waarin u de volgende vragen beantwoordt en uitwerkt: Zijn binnen het plangebied delen meer of minder geschikt voor bebouwing en/of infiltratie? Wat is de huidige ontwatering? Bij een te kleine ontwatering: wordt het gebied opgehoogd? Indien dit niet mogelijk is: wordt er drainage aangelegd?  Hoe wordt omgegaan met het afvoeren van hemelwater? In deze fase vinden beperkt doorlatendheidsmetingen in het veld plaats. De ontwerpfase: de periode waarin de initiatiefnemer (gemeente/provincie/Rijkswaterstaat/projectontwikkelaars/woningcorporatie) een stedenbouwkundig ontwerp en eventueel het bestemmingsplan opstelt. Waar nodig vindt aanvullend doorlatendheidsonderzoek plaats. Stroomschema In het stroomschema in figuur A onder aan deze pagina ziet u welk onderzoek op welk moment wenselijk is. Ook uw rol als initiatiefnemer staat hierin. In het stroomschema staan vier uitgangssituaties: Afkoppelen van bestaand gebied. Hierbij gaat het om het afkoppelen van de hemelwaterafvoer van het gemengde riool. De aanleg van drainage in een (bestaand) gebied. Een te ontwikkelen gebied (> 1 ha). Hierbij gaat het om grootschalige inbreidingen, sloop en herbouw van panden. Een te ontwikkelen perceel (< 1 ha). Hierbij gaat het om kleinschalige inbreidingen, sloop en herbouw van panden. Tijdens de fasen van planvorming tot uitvoering komen de volgende onderzoeken aan bod: Vooronderzoek infiltratiemogelijkheden (initiatief- en definitiefase) (zie Vooronderzoek infiltratiemogelijkheden (initiatief-/definitiefase)). Doorlatendheidsonderzoek (ontwerpfase) (zie Doorlatendheidsonderzoek (ontwerpfase)). Met name bij kleine inbreidingsplannen (< 1 ha) kunt u een beknopt vooronderzoek combineren met het doorlatendheidsonderzoek. Op de onderliggende pagina’s treft u een toelichting aan van de opzet van de twee onderzoeken. Bedenk hierbij wel dat elke situatie anders is en maatwerk nodig heeft. In het algemeen geldt: hoe meer onderzoek, hoe beter het inzicht en hoe kleiner de risico’s.  De onderzoeksresultaten vormen de input voor de ontwerpberekeningen. De ontwerper vertaalt de bepaalde verzadigde doorlatendheid (een bandbreedte) naar een ontwerpdoorlatendheidsfactor door een veiligheidsfactor toe te passen. De relatie tussen de op basis van de gepresenteerde onderzoeksopzetten verkregen k-waarden (doorlatendheden) en veiligheidsfactoren valt buiten het bestek van deze module. Wel geldt: hoe representatiever of hoe hoger de k-waarden, hoe lager de veiligheidsfactor die op de bepaalde k-waarden toegepast moet worden. (Zie de pagina Bodemopbouw.)  Figuur A Stroomschema aanpak doorlatendheidsonderzoek Vergroot afbeelding