Onderhoud meetapparatuur

Organisatie onderhoud In het meetplan en de contractdocumenten moet u altijd voorwaarden opnemen voor het onderhoud van de meetapparatuur. Als u data koopt, voert de leverancier van de data het onderhoud uit. Als u apparatuur koopt, kunt u het onderhoud neerleggen bij de leverancier van de meetapparatuur, uw eigen organisatie of derden. Als de leverancier de meetapparatuur onderhoudt, ligt de verantwoordelijkheid voor levering, installatie en onderhoud bij één partij. Dan is de kans op discussies over verantwoordelijkheden minimaal. Als uw eigen organisatie of derden het onderhoud gaan uitvoeren, moeten zij op de hoogte zijn van de onderhoudsvoorschriften van de leverancier. Daarnaast moeten zij akkoord gaan met de installatie, dus moet u ze betrekken bij de opleveringsprocedure. Praktische uitvoering onderhoud Bij het onderhoud maakt u onderscheid tussen preventief en correctief onderhoud. Preventief onderhoud Preventief onderhoud is nodig om storingen te voorkomen. Dit kan bestaan uit: Meetopstelling visueel controleren. Sensoren reinigen. Accu's vervangen. Bevestiging controleren. Apparatuur op beschadigingen controleren. Meetwaarde met een handmeting controleren. Meetapparatuur kalibreren. Monsterflessen vervangen. Logboeken bijhouden. Hoe vaak preventief onderhoud moet plaatsvinden, is afhankelijk van: de voorschriften van de leverancier van de meetapparatuur; de werking van de apparatuur (bijvoorbeeld monsternameflessen moet u na elke meting vervangen, passive samplers na een paar maanden); de te verwachte vervuiling; levensduur van de verschillende onderdelen van de meetopstelling, waarbij de accu vaak maatgevend is. Sowieso is het verstandig de meetapparatuur periodiek visueel te controleren. Bij langdurige of permanente meetprogramma's bijvoorbeeld drie keer in het eerste jaar en vervolgens één keer per jaar. Correctief onderhoud Bij storingen is correctief onderhoud noodzakelijk. De twee belangrijkste storingen zijn: Er komen geen data binnen bij de hoofdpost. De data die binnenkomen, voldoen niet aan de kwaliteitseisen. Voor beide typen storingen moet u beschrijven: Hoe snel na het constateren van de storing de oorzaak bepaald moet worden. Hoe snel de storing verholpen moet zijn nadat de oorzaak is vastgesteld. Deze termijnen legt u vast in het meetplan en de contractdocumenten. Hoe korter de termijnen, hoe hoger de onderhoudskosten. Stem de termijnen daarom af op het belang van de metingen. Als de metingen noodzakelijk zijn om het systeem te sturen, is een reactietermijn van minder dan 24 uur wenselijk. In andere gevallen kunt u een termijn van circa een week aanhouden. Meer informatie over het onderhoud per meetopstelling, testen en kalibreren vindt u bij Meetprincipes en -apparatuur.