Infiltratieveld ontwerpen

Ruimtebeslag De gewenste bergingscapaciteit in relatie tot het aangesloten afvoerend oppervlak bepaalt hoe groot het infiltratieveld moet worden. Als vuistregel geldt dat infiltratievelden ongeveer een kwart tot half zo groot zijn als het aangesloten afvoerend oppervlak. Begroeiing en slib begrenzen de infiltratiesnelheid van de onverharde, infiltrerende toplaag van het infiltratieveld. De infiltratiecapaciteit is de oppervlakte van het infiltratieveld maal de infiltratiesnelheid van de (met gras) begroeide toplaag. Functioneren bij neerslag Het programma van eisen beschrijft wat het benodigde beschermingsniveau tegen wateroverlast is. De ontwerper kiest de stelsels en voorzieningen die daar invulling aan geven. Infiltratievelden zijn oppervlakkige voorzieningen die neerslag verwerken. Deze kunnen situaties van normale tot (een deel van) hevige neerslag opvangen, zonder overlast. In extreme situaties zullen infiltratievelden uiteindelijk overlopen. Dit kan een extra belasting van het oppervlaktewater tot gevolg hebben of leiden tot water op het maaiveld in de omgeving. Afstroming uit overbelaste infiltratievoorzieningen mag in de omgeving niet tot overlast of schade leiden. Voorkomen van dichtslibben Om te voorkomen dat (te veel) zand de infiltratiecapaciteit van een infiltratieveld vermindert, wordt bij voorkeur een zandvanger in de toevoer geplaatst welke periodiek moet worden geleegd. Wanneer ingestroomd zand en ander vuil de infiltratie te veel negatief beïnvloeden, zal de toplaag vervangen moeten worden.