We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
De eerste eis voor een onrechtmatige daad is dat sprake moet zijn van een handeling die een onrechtmatige daad oplevert. Bijvoorbeeld een inbreuk op een eigendomsrecht, overtreding van een gemeentelijke watertaak of onzorgvuldige uitvoering van een alledaagse beheertaak. Werken aan de riolering zonder wandelaars te waarschuwen voor een bouwput in de weg is bijvoorbeeld onzorgvuldig.
Drie soorten handelingen Het Burgerlijk Wetboek (art. 6:162 BW) onderscheidt drie soorten handelingen die een onrechtmatige daad opleveren: Inbreuk op een recht, zoals een eigendoms- of gebruiksrecht. Denk aan een gemeenteambtenaar die zomaar (zonder voorafgaand bericht, laat staan toestemming) gaat graven in een particuliere tuin om van daaruit bij de openbare riolering te kunnen. Dat is een typsich voorbeeld van inbr
Drie soorten handelingen Het Burgerlijk Wetboek (art. 6:162 BW) onderscheidt drie soorten handelingen die een onrechtmatige daad opleveren: Inbreuk op een recht, zoals een eigendoms- of gebruiksrecht. Denk aan een gemeenteambtenaar die zomaar (zonder voorafgaand bericht, laat staan toestemming) gaat graven in een particuliere tuin om van daaruit bij de openbare riolering te kunnen. Dat is een typsich voorbeeld van inbreuk op een eigendomsrecht. Iets doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht. Bijvoorbeeld de afval-, hemel- of grondwatertaak, maar ook Europese richtlijnen. Op 3 april 2018 heeft de rechtbank Den Haag duidelijk gemaakt dat schade ontstaan door een schending van de grondwaterzorgplicht (nu grondwatertaak) niet verhaalbaar is op grond van art. 7.14 Waterwet (nu art. 15.1 Omgevingswet), maar dat deze schending een onrechtmatige daad oplevert (de uitspraak ). Hierbij moet dan ook aan de overige eisen voor een onrechtmatige daad worden voldaan. Iets doen of nalaten in strijd met een ongeschreven maatschappelijke regel, met name ongeschreven zorgvuldigheidsnormen. Bijvoorbeeld als de gemeente niet waarschuwt voor een gevaarlijke situatie, zoals een gegraven bouwput in de weg om aan leidingen te werken. Denk ook aan een zware tak van een boom die er bijna af gaat vallen. Dan moet de gemeente bijvoorbeeld een bord of hek plaatsen om passanten te waarschuwen én die tak zo snel mogelijk weghalen. Rechtvaardigingsgrond en gemeentelijke beleidsvrijheid Een handeling is niet onrechtmatig als er een rechtvaardigingsgrond is (art. 6:162, lid 2 BW). Bijvoorbeeld overmacht – denk aan wateroverlast (en schade hierdoor) als gevolg van extreme regen – of als de handeling verplicht was op grond van een wettelijk voorschrift. In relatie tot de gemeentelijke watertaken is ook van belang dat van 'nalaten' (in het tweede punt hierboven) niet snel sprake zal zijn. De gemeente heeft immers een zekere beleidsvrijheid bij het plannen en uitvoeren van werken. Als onrechtmatigheid is vastgesteld, moet de benadeelde aantonen dat de handeling is toe te rekenen aan de dader (eis 2).
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.