We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
Tijdens de ontwerpfase hebt u veel informatie verzameld en inzicht gekregen in het functioneren van bodem en (grond)watersysteem. Op basis hiervan kunt u gefundeerde keuzes maken. De planvorming komt nu in de voorbereidingsfase. Hierin krijgt het stedenbouwkundig ontwerp of het afkoppelplan meer vorm en worden infiltratievoorzieningen gepositioneerd en gedimensioneerd. Infiltratiesystemen Er zijn diverse voorzieningen die hem
Tijdens de ontwerpfase hebt u veel informatie verzameld en inzicht gekregen in het functioneren van bodem en (grond)watersysteem. Op basis hiervan kunt u gefundeerde keuzes maken. De planvorming komt nu in de voorbereidingsfase. Hierin krijgt het stedenbouwkundig ontwerp of het afkoppelplan meer vorm en worden infiltratievoorzieningen gepositioneerd en gedimensioneerd. Infiltratiesystemen Er zijn diverse voorzieningen die hemelwater vasthouden en infiltreren in de bodem: Systemen aan de oppervlakte: punt (klein infiltratiebassin); lijn (zaksloot); vlak (wadi, infiltratieveld, infiltratieverharding). Systemen ondergronds: punt (zakput, verticale infiltratie); lijn (infiltratieriool, lijnvormige infiltratievoorziening); vlak (grotere buffers). Het oriënterend doorlatendheidsonderzoek heeft laten zien waar mogelijkheden liggen voor hemelwaterinfiltratie. Ook heeft dat onderzoek globaal inzicht gegeven in de doorlatendheid (k-waarde) van diverse voorkomende bodemlagen. Voor positionering en dimensionering is vaak specifieke informatie nodig over de bodemopbouw en doorlatendheid van de bodemlagen waarin daadwerkelijk infiltratie zal plaatsvinden. In de tabellen A, B en C staan onderzoeksopzetten voor respectievelijk punt-, lijn- en vlakvormige voorzieningen. De bodemlagen voor de doorlatendheidsmetingen omvatten minimaal het gebied waarin de voorziening ligt tot 0,5 meter onder de onderkant van de voorziening. De boordiepte is minimaal 1,0 meter onder de onderkant van de voorziening. Om een storende laag te kunnen detecteren, worden een of meerdere boringen doorgezet tot minimaal 2,0 meter onder de onderkant van de voorziening. Tabel A Onderzoeksintensiteit puntvormige voorzieningen (indicatief)B is het aantal boringenVergroot afbeelding In tabel A staat een onderzoeksopzet voor puntvormige voorzieningen, zoals infiltratieputten en -kolken. Infiltratiekolken liggen vaak op enige afstand van elkaar in een wegtracé en zijn daarom ook enigszins lijnvormig van aard. Maar dit uitgangspunt geldt uitsluitend bij een sterk homogene grondslag. Kiest u of de adviseur voor een lagere onderzoeksinspanning, onderbouw dit dan goed. Meestal gaat het dan om een ‘solitaire’ voorziening die niet fysiek met andere verbonden is. Dit betekent dat de prestatie van een infiltratiepunt in een slecht doorlatende laag niet is op te vangen door een infiltratiepunt in een goed doorlatende laag. Daarom wordt de prestatie per punt berekend. De opzet in tabel A heeft rekening gehouden met solitaire voorzieningen en voorzieningen in lijnverband. Tabel B Onderzoeksintensiteit lijnvormige voorzieningen (indicatief)(*A) In de onverzadigde zone vinden minimaal twee boringen en twee doorlatendheidsmetingen plaats. Voor de boringen tot 2,0 m –onderkant voorziening/1 m – grondwaterniveau geldt een minimum van één boring.B is het aantal boringen (afronding naar boven op hele getallen).L is de lengte van het tracé in meters.Vergroot afbeelding Tabel C Onderzoeksintensiteit vlakvormige voorzieningen (indicatief)(*A) Er vinden minimaal twee boringen en twee doorlatendheidsmetingen plaats. Voor de boringen tot 2,0 m – onder- kant voorziening/1 m – grondwaterniveau geldt een minimum van één boring.B is het aantal boringen (afronding naar boven op hele getallen).O is het oppervlak van de voorziening in vierkante meters.Vergroot afbeelding
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.