Boorbeschrijving

In de afgelopen eeuw hebben verschillende onderzoekers (onder wie Hooghoudt, Ernst, Locher, De Bakker en Grontmij) geprobeerd een verband te vinden tussen de boorbeschrijving en de doorlatendheid. In 1996 publiceerde Pomper hierover een uitgebreid artikel in het blad Stromingen (het vakblad van de Nederlandse Hydrologische Vereniging). Hierbij rekende hij de volgende aspecten van de boorbeschrijving om:  de sortering naar het S-cijfer; de zandfractie van het beschreven sediment naar het U-cijfer; het slibgehalte naar een correctiefactor; het humusgehalte naar de correctiefactor. Op basis van deze getalswaarden is het mogelijk om de doorlatendheid in te schatten. Een beschrijving van deze methode vindt u in het betreffende artikel uit Stromingen. (Via www.nhv.nu kunt u dit artikel met de zoekfunctie opvragen.) Ook het Cultuurtechnisch Vademecum beschrijft correlatieve en empirische methoden om de doorlatendheid te bepalen op basis van poriëngrootteverdeling, lutumgehalte en het M50-cijfer. De boorbeschrijvingsmethode bevat een zeer grote onzekerheid en stelt eisen aan de kundigheid van zowel de veldmedewerker als degene die de gegevens verwerkt en interpreteert. Daarom treft u in dit onderdeel geen verdere uitwerking aan van deze methode.