We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
Bij een sondering wordt een metalen kegelvormige conus met een snelheid van 20 mm per seconde in de grond gedrukt (meestal tot 25 à 50 meter). Hierbij is zowel de weerstand die de conus ondervindt te meten als de wrijving die de wand van de conus ondervindt. Sommige bedrijven meten niet standaard de wandwrijving, dus vraag hier altijd expliciet om. De sondeergegevens komen vervolgens in een grafiek die ook het berekende wri
Bij een sondering wordt een metalen kegelvormige conus met een snelheid van 20 mm per seconde in de grond gedrukt (meestal tot 25 à 50 meter). Hierbij is zowel de weerstand die de conus ondervindt te meten als de wrijving die de wand van de conus ondervindt. Sommige bedrijven meten niet standaard de wandwrijving, dus vraag hier altijd expliciet om. De sondeergegevens komen vervolgens in een grafiek die ook het berekende wrijvingsgetal (verhouding plaatselijke wrijving/conusweerstand) laat zien. Het wrijvingsgetal geeft samen met de conusweerstand over het algemeen een indicatie van de bodemopbouw onder de grondwaterstand. Conusweerstanden van meer dan 2 à 3 MegaPascal (MPa) duiden op zandlagen. Lagere weerstanden komen meestal voor in samenhangende lagen (klei, leem, veen). Tabel A geeft een indicatie van de relatie tussen het wrijvingsgetal en verschillende grondsoorten. Tabel A Indicatieve relatie wrijvingsgetal en grondsoort (Bron: http://www.votb.nl/ ondergrond/4.html)Vergroot afbeelding N.B. Boven het grondwater kunnen de waarden in tabel A aanzienlijk afwijken. Robertson en Campanella In 1993 hebben onder anderen Robertson en Campanella een methode ontwikkeld om op basis van de wandwrijving en de conusweerstand een indicatie van de bodemopbouw te krijgen. Aan de hand van kerngetallen, empirische formules om de doorlatendheid te bepalen, ervaringscijfers en kennis van de ondergrond is vervolgens de doorlatendheid in te schatten. Ook deze methode bevat een grote mate van onzekerheid en is alleen geschikt voor metingen onder het grondwaterniveau. Deze methode maakt in grove mate de bodemopbouw van de diepere ondergrond inzichtelijk. Hierbij is onderscheid mogelijk in de grove en de slecht doorlatende lagen. Sonderingen kunnen dus belangrijk zijn bij het inzichtelijk maken van de bodemopbouw onder het niveau van de boringen. Aandachtspunten Laat de sondering uitvoeren conform NEN5140. Laat behalve de conusweerstand ook altijd het wrijvingsgetal en de waterspanning meten. Alleen onder het grondwaterniveau zijn representatieve sondeergevens te krijgen.
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.