Bergbezinkleiding ontwerpen

De werking van een bergbezinkleiding is vergelijkbaar met die van een bergbezinkbassin. Bij lage maximale debieten of als inpassing in het terrein vraagt om een smallere voorziening, kan de ontwerper voor een bergbezinkleiding kiezen. Locatie en ruimtebeslag Bergbezinkleidingen worden vaak vlak vóór de externe overstort aangelegd, in de stromingsrichting van het water. Het zijn leidingen met een grote diameter die de stroomsnelheid verlagen. Aan de instroomkant bevindt zich een put met een interne overlaat. Aan de uitstroomkant een put met een externe overstortdrempel. In een leiding is de stroming anders dan in een bassin. Om bezinking mogelijk te maken, is bij een rechte leiding een minimale lengte nodig van circa vijftig keer de diameter. Voor elke verstoring in de rechte lijn of het profiel moet de ontwerper een extra lengte van twaalf tot zestien keer de diameter toevoegen. Functioneren bij droog weer en neerslag Net als bergbezinkbassins horen bergbezinkleidingen bij droog weer en beperkte neerslag grotendeels droog te blijven. Pas als het riool bij hevige neerslag volloopt, komt er water in de bergbezinkleiding en kan het vuil bezinken. Tijdens extreme neerslag wordt het bezinkingsrendement lager, omdat de neerslag (een deel van) het bezonken vuil opwoelt en het water dan te veel doorstroomt waardoor minder vuil bezinkt.