Aardvarkmethode

Toepassingsgebied De Aardvark is een meetinstrument waarmee u geautomatiseerd de verzadigde doorlatendheid in de onverzadigde zone kunt bepalen. De Aardvarkmethode kunt u gebruiken op enige diepte onder het maaiveld, maar boven de grondwaterstand. Meetopstelling Aardvarkmetingen worden uitgevoerd in een boorgat, boven de grondwaterstand. Vanuit een waterreservoir wordt water aan het boorgat toegevoegd. De ‘Aardvark Permeameter Unit’ (APU) stuurt het waterreservoir aan. De weegschaal meet het waterdebiet   dat aan het boorgat wordt toegevoegd.  Figuur A Schematische weergave werking Aardvark (bron: Eijkelkamp). Vergroot afbeelding Constant-head De Aardvark werkt volgens de constant-headmethode met een verhoging van de grondwaterstand. De APU stuurt het waterreservoir aan en zorgt ervoor dat er een constante waterhoogte ontstaat in het boorgat. De weegschaal en een timer meten het benodigde debiet om deze waterhoogte in stand te houden. Door deze metingen aan een laptop of pc te koppelen met daarop de benodigde software (SimplyDATA), wordt geautomatiseerd een ‘constant-head’-situatie bereikt en wordt de doorlatendheid automatisch berekend met de juiste formule. U hoeft hiervoor alleen nog de basis-parameters van het boorgat, de grondwaterstand en de diepte van de slecht doorlatende laag handmatig in te voeren. De Aardvark past de USBR-formules toe. Nadere informatie over de ‘constant-head’-methode met verhoging en de formules vindt u op de pagina over de constant-headtest (verhoging). Een voordeel van de Aardvarkmethode is dat het berekenen van de doorlatendheid automatisch gebeurt. Dit is efficiënt, en verkleint bovendien de kans op menselijke fouten in de uitwerking van de berekening. Aandachtspunten Om nauwkeurige metingen te krijgen is het belangrijk dat de veldwerker bekend is met de apparatuur, dat hij weet hoe hij de apparatuur moet gebruiken en dat hij weet hoe hiermee de doorlatendheid wordt berekend. Het systeem moet goed schoongemaakt en onderhouden worden. Beschadiging van de verbindingen in het systeem kan tot zeer onnauwkeurige metingen leiden. Er wordt bij de Aardvarkmethode geen gebruik gemaakt van een peilbuis. De veldwerker moet daarom goed in de gaten houden dat het boorgat niet instort tijdens de metingen. De doorlatendheid wordt bepaald in het traject tussen de waterhoogte in het boorgat en de onderkant van het boorgat. In dit traject moet de bodemopbouw wel uniform zijn. Deze methode is minder geschikt voor een gelaagde onverzadigde zone.