We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
De ultrasone clamp-ondebietmeter biedt uitkomst bij niet-toegankelijke en niet te onderbreken leidingen. Twee sensoren aan de buitenkant van de leiding (clamp-on) meten de stroomsnelheid met het looptijdprincipe met ultrasoon geluid. Aan de hand van de leidingdiameter berekent u vervolgens het debiet. Hier vindt u meer informatie over het meetprincipe, de toepassing in de praktijk en tips voor installatie en onderhoud.
Figuur A Clamp-ondebietmeter (looptijd) in een persleiding (Bron: Leidraad Riolering module C2330) a class="js-lightbox" data-effe
Figuur A Clamp-ondebietmeter (looptijd) in een persleiding (Bron: Leidraad Riolering module C2330) Vergroot afbeelding Meetprincipe Een ultrasone clamp-ondebietmeter werkt met twee sensoren aan de buitenkant van de leiding (zie figuur B). U kunt de sensoren allebei aan één zijde aanbrengen of aan elke zijde van de leiding één sensor. Figuur B Sensoren ultrasone clamp-ondebietmeter (Bron: afgeleid van Leidraad Riolering module C2330) Vergroot afbeelding Sensor A zendt onder een scherpe hoek een ultrasoon signaal uit met de stroomrichting mee, sensor B ontvangt het signaal. Sensor B zendt vervolgens een geluidsgolf uit tegen de stroomrichting in. In beide gevallen wordt de looptijd van het signaal van zender tot ontvanger gemeten. Het signaal dat tegen de stroom ingaat, heeft meer tijd nodig dan het signaal dat met de stroom meegaat. Het looptijdverschil is direct proportioneel met de stroomsnelheid van het afvalwater. Hoe groter het verschil in looptijd, hoe groter de stroomsnelheid. De snelheid die u met deze methode bepaalt, is een maat voor de gemiddelde stroomsnelheid over de afstand die het signaal aflegt. Aan de hand van de leidingdiameter berekent u vervolgens het debiet. Toepassing en installatie Deze meetmethode is toepasbaar in leidingdiameters tot 4 m. Aanbrengen sensoren Plaats de sensoren bij voorkeur aan de zijkant van de leiding (en niet aan de bovenkant). Dan ligt sediment op de bodem niet binnen het meetbereik. Ook is de kans op gasvorming kleiner dan bij plaatsing aan de bovenkant. In de specificaties van de leverancier staat onder welke hoek u de sensoren moet aanbrengen. In plaats van aan de buitenkant van de leiding kunt u de sensoren ook in de wand plaatsen. Dan moet u in de software ook de wanddikte en het soort materiaal invoeren. Maar bij sensoren in de wand blijft vaak vuil hangen. In het stedelijk waterbeheer worden sensoren daarom minder vaak in de wand aangebracht. Lange rechte inlooplengte Bij een ultrasone debietmeter moet de rechte aanstroomlengte langer zijn dan bij een elektromagnetische debietmeter. Dit komt omdat de ultrasone meter gevoeliger is voor variaties in het stroomprofiel. Houd minimaal een rechte inlooplengte van vijftien keer de buisdiameter aan. Luchtbellen en geluidsabsorberende stoffen Voordeel van dit meetprincipe is dat u vanaf de buitenkant van de leiding kunt meten. De geluidsgolven planten zich door de leidingwand voort naar het afvalwater. Een nadeel is dat luchtbellen en geluidabsorberende stoffen in het afvalwater geluid opnemen. Daardoor verzwakken ze het signaal en kunnen ze de meting verstoren. Indicatie stromingsrichting Veel debietmeters hebben een contactuitgang voor indicatie van de stromingsrichting. De ervaring leert dat deze optie bij installatie niet altijd gebruikt wordt. Hierdoor kan (afval)water terugstromen in de leiding (bijvoorbeeld als de pomp niet in werking is) en dan meet u deze hoeveelheid dubbel. Controleer daarom op locatie of (afval)water terugstroomt en of u de optie wilt gebruiken. Onderhoud Omdat u de clamp-ondebietmeter aan de buitenkant van de leiding aanbrengt, is deze minder onderhoudgevoelig. Als tussen de elektroden van de sensoren en de leidingwand contactgel zit, moet u er wel op letten dat deze in goede conditie blijft. Voeding Voor de voeding van de meter kunt u netspanning of een accu gebruiken. De levensduur van de accu is afhankelijk van de meetfrequentie. Controle elektronica en kalibratie Op basis van uw eigen ervaringen in de praktijk bepaalt u hoe vaak u de elektronica controleert en de meter kalibreert. Eens per jaar is een gangbare frequentie. De meter kunt u op locatie of in de fabriek kalibreren. Voor kalibratie in de fabriek hoeft u alleen de sensoren te demonteren. Dit is een voordeel ten opzichte van een elektromagnetische debietmeter, waarbij u de hele meetbuis moet demonteren. Bij kalibratie in het veld zijn de omstandigheden niet optimaal, maar u test dan wel de gehele opstelling en niet alleen de meter zelf. Nauwkeurigheid De meetonzekerheid van een ultrasone clamp-ondebietmeter bedraagt circa 2% (in afvalwater). Om deze nauwkeurigheid te bereiken, moet u wel voldoen aan de inbouwspecificaties van de leverancier. Let daarbij in het bijzonder op de minimale stroomsnelheid: de te meten snelheid mag niet lager zijn dan de aangegeven ondergrens (vaak circa 0,3 m/s).
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.