We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
De gemeentelijke watertaken vergen grote investeringen. Die investeringen verhaalt de gemeente vervolgens gedurende vele jaren via de jaarlijkse rioolheffing. Elk jaar moet een kostenonderbouwing onder de rioolheffing liggen. Die kosten kunnen van jaar tot jaar behoorlijk verschillen. Voor zowel vervangingsinvesteringen als groot onderhoud kan de gemeente vooraf al een bijdrage aan de inwoner vragen. Zo kan zij grote sprongen of pieken in de k
De gemeentelijke watertaken vergen grote investeringen. Die investeringen verhaalt de gemeente vervolgens gedurende vele jaren via de jaarlijkse rioolheffing. Elk jaar moet een kostenonderbouwing onder de rioolheffing liggen. Die kosten kunnen van jaar tot jaar behoorlijk verschillen. Voor zowel vervangingsinvesteringen als groot onderhoud kan de gemeente vooraf al een bijdrage aan de inwoner vragen. Zo kan zij grote sprongen of pieken in de kosten (in elk geval) deels voorkomen. Dit noemt men lastenegalisatie. Naast lastenegalisatie kan het wenselijk zijn de tarieven te egaliseren. Stel dat er ondanks het sparen voor vervangingsinvesteringen of groot onderhoud toch in een jaar een piek in de lasten van rioolheffing bestaat. Het is niet wenselijk om de jaarlijkse tarieven steeds te wijzigen. Bestuurlijk krijgt een stabiel tariefbeleid de voorkeur. Mag een gemeente dan in de jaren vóór de piek een hogere rioolheffing opleggen om in het jaar met de hoge lasten het tarief te kunnen laten zakken? Op dit punt is de regelgeving niet heel duidelijk. Als vuistregel kunt u aanhouden dat het moet gaan om het bestrijden van rimpelingen. Er mag geen sprake zijn van willekeur. Voor een goede, stabiele kostenonderbouwing is het verstandig deze in een meerjarig perspectief te zien. Met toevoegingen en onttrekkingen aan voorzieningen bereikt de gemeente een stabiel kostenpatroon dat past bij een stabiele tariefontwikkeling. Meer informatie over de mogelijkheden hiertoe is opgenomen in het onderdeel Voorziening of reserve?. Kostenegalisatie In de nota naar aanleiding van het verslag (TK, nr. 30579, nr. 6, p.14) van de wet bij de invoering van de rioolheffing staat een passage over tariefegalisatie: “Het wordt niet wenselijk geacht dat gemeenten het tarief jaarlijks laten fluctueren en daarom zouden gemeenten de lasten over een reeks van jaren kunnen egaliseren.” Als de gemeente grote investeringen voorziet waardoor het tarief vanaf het investeringsjaar sterk omhoog zou moeten, is het verdedigbaar alvast in stapjes naar dat hogere tarief toe te groeien. (Dit kan niet voor uitbreidingsinvesteringen, zie Aanleg). De meeropbrengsten in de jaren voorafgaand aan de grote investering moet de gemeente dan wel aan de voorzieningen toevoegen. Artikel 44, tweede lid, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten kent hiervoor een aparte voorziening. De jaarlijkse storting in de voorziening neemt zij als kostenpost in de kostenonderbouwing op. In het jaar dat de kosten sterk stijgen, valt de voorziening in één keer vrij ten gunste van de kostenpost. Zo vangen de spaarbedragen de kostenstijging op. Opbouw van een voorziening De bijdragen aan een voorziening verkrijgt de gemeente uit de heffingen van de jaren die aan het investeringsjaar voorafgaan. Deze bijdragen mag zij in die jaren aanmerken als kosten voor het rioleringsbeheer als het gaat om stortingen om een stabiel tariefbeleid te realiseren. De kosten die de gemeente met het geld van de voorziening dekt, mag zij niet opnieuw aanmerken als kosten. Deze stortingen zijn dus medebepalend voor de hoogte van de rioolheffing. Vanwege het karakter van de rioolheffing als bestemmingsheffing mag de gemeente een voorziening voor toekomstige uitbreiding van de riolering (zoals rioolaanleg in het buitengebied) niet opbouwen met bijdragen uit de rioolheffing (zie Aanleg).
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.