We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
In de restafvalroute worden de voedselresten door de burger samen met het restafval verzameld. De voedselresten worden naar de afvalenergiecentrale (AEC) vervoerd. Daar worden de voedselresten verbrand en vinden emissies naar lucht plaats en wordt warmte en elektriciteit gegenereerd. De emissies en de verwerking van reststoffen is gemodelleerd conform het ‘Milieueffect-rapport Landelijk afvalbeheer-plan’(MER-LAP) van het Afvaloverl
In de restafvalroute worden de voedselresten door de burger samen met het restafval verzameld. De voedselresten worden naar de afvalenergiecentrale (AEC) vervoerd. Daar worden de voedselresten verbrand en vinden emissies naar lucht plaats en wordt warmte en elektriciteit gegenereerd. De emissies en de verwerking van reststoffen is gemodelleerd conform het ‘Milieueffect-rapport Landelijk afvalbeheer-plan’(MER-LAP) van het Afvaloverleg Orgaan.1 Dit is schematisch weergegeven in Figuur A Procesboom restafvalroute. CE Delft heeft een model gemaakt dat de emissies naar lucht en bodem, die voortkomen uit de verbranding en de verwerking van de AEC-restproducten, beschrijft, afhankelijk van de chemische samenstelling van het verbrande materiaal. In het MER-LAP wordt de relatie gegeven tussen de chemische samenstelling van de input in de AEC en het benodigd gebruik van hulp-middelen in de AEC, het ontstaan van emissies en het ontstaan van afvalstromen (slakken, vliegas en rookgasreinigingsresidu), voor een gemiddelde Nederlandse AEC. Ook berekent het model de opgewekte warmte en elektriciteit. Dit gebeurt op basis van de stookwaarde en het thermisch en elektrisch rendement. Hierbij is een correctie op het rendement gemaakt door rekening te houden met de extra warmte die verloren gaat omdat de voedselresten relatief nat zijn. De soortelijke warmte van water is relatief hoog, waardoor rookgassen van voedselresten relatief natter zijn. Uit relatief natte rookgassen is minder warmte terug te winnen. Dit is niet verwerkt in de LHV; de temperatuur van de rookgassen is 180 graden, in de LHV wordt rekening gehouden met opwarming tot 100 graden. Dit verschil en de relatieve vochtigheid is verwerkt in een correctiefactor (zie ook AEC). Figuur A Procesboom restafvalrouteVergroot afbeelding Variabele (voor worst case/best case) De variabele voor het bepalen van de worst case en best case is het rendement van de AEC. Resultaten worden gepresenteerd voor het gemiddelde van de drie met het hoogste rendement (warmte en elektriciteit samen) en het laagste rendement (warmte en elektriciteit samen) (zie ook AEC). Gevoeligheidsanalyse Het is mogelijk om, voordat het afval in de AEC terechtkomt, de organische natte fractie (ONF) af te scheiden van de restafvalfractie. Deze wordt vergist in plaats van verbrand, waarbij biogas wordt geproduceerd. Het digestaat wordt vervolgens verbrand in de AEC. Door het produceren van biogas wordt hiermee een voordeel behaald. Deze route zal als gevoeligheidsanalyse gemodelleerd worden. Een tweede gevoeligheidsanalyse betreft de stookwaarde van de voedselresten, deze is mogelijk lager dan aangenomen in de basisroute. De gevoeligheidsanalyses zijn uitgebreider toegelicht in Gevoeligheidsanalyses. 1 AOO, 2002a. Milieueffectrapport Landelijk Afvalbeheersplan, Achtergronddocument A1: balansen, reststoffen en uitloging, Utrecht: Afval Overlegoorgaan (AOO).
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.