We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
Ondergrondse leidingen liggen vaak vrij diep. Om hier veilig aan te kunnen werken is het meestal nodig om een sleuf te graven. Daarom liggen veel leidingen onder het hart van de straat. Dan komt de sleuf altijd in openbaar terrein te liggen. Overige kabels en leidingen liggen vaak aan de zijkant van de weg of onder het trottoir. Door leidingen in het hart van de straat te leggen worden conflicten op dit gebied vermeden.
Bovengrondse ruimte De bestemming en de inrichting van de bovengrondse ruimte kunnen de ontwerpmogelijkheden van het tracé van een watersysteem beperken. Zo ligt een nieuw riool bij voorkeur niet in de directe nabijheid van bomen. Ook is het belangrijk om het tracé af te stemmen op de ligging van kabels en leidingen van nutsbedrijven. De ontwerper bepaalt het tracé van de ondergrondse leidingen op
Bovengrondse ruimte De bestemming en de inrichting van de bovengrondse ruimte kunnen de ontwerpmogelijkheden van het tracé van een watersysteem beperken. Zo ligt een nieuw riool bij voorkeur niet in de directe nabijheid van bomen. Ook is het belangrijk om het tracé af te stemmen op de ligging van kabels en leidingen van nutsbedrijven. De ontwerper bepaalt het tracé van de ondergrondse leidingen op basis van de boven- en ondergrondse voorzieningen en elementen en de benodigde afstand tot deze voorzieningen en elementen (normen over de ligging van kabels en leidingen zijn opgenomen in NEN7171.1). Minimale afstand hart riool ... Afstand ... tot andere nutsvoorzieningen 1 tot 1,5 m ... tot grens uitgeefbare grond 3,0 m ... tot hart boom 1,5 tot 4,0 m, afhankelijk van grondwaterstanden en type boom Standaardgrootte bemalingsgebieden Bij vrijvervalriolering bepaalt de maximale afstand vanaf een beginstreng naar het diepste punt (de ontvangstkelder van een rioolgemaal) de grootte van een bemalingsgebied. Bij een vlak gebied met een centraal in het gebied geplaatst gemaal, een gemiddeld verhang van 1:300, een minimale gronddekking van 1 m en een vloerhoogte van de pompkelder van 4 m onder het maaiveld, is de te behalen maximale afstand van eindstreng tot eindstreng circa 1,5 km. Daarmee omvat één bemalingsgebied dat als een cirkel rond het gemaal ligt een bruto-oppervlakte van circa 175 ha. Om te voorkomen dat het water in het vuilwaterstelsel gaat rotten, mag de verblijftijd in het stelsel niet te lang zijn. Beperk daarom de verblijftijd bij voorkeur tot 12 uur. De afstand van (pomp- of ontvangst)putten tot de bebouwing moet groot genoeg zijn om hinder door stank en geluidsoverlast te voorkomen.
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.