Meetplannen op drie niveaus: pand-, buurt- en gemeenteniveau

1. Detailonderzoek op schaalniveau van een pand Bij een grondwateronderzoek op pandniveau is het belangrijk om de grondwaterstanden in de weg en dicht bij het pand te meten. Afhankelijk van de onderzoeksvraag kan het ook zinvol zijn om aan de voor- én de achterzijde van het pand en/of in de achtertuin de grondwaterstanden te meten. Daarbij plaatst u de meetpunten bij voorkeur in een raai, om in een latere fase van het onderzoek de gegevens goed te kunnen analyseren. Peilbuizen op korte afstand van elkaar Dat het goed is om bij een grondwateronderzoek op pandniveau peilbuizen op korte afstand van elkaar te plaatsen, heeft te maken met de menselijke invloeden op de bodemopbouw. Onder wegen is vaak een cunet met goed doorlatend zand aangebracht. Meestal is deze grondverbetering niet doorgezet op het perceel. De verschillen in bodemopbouw op openbaar terrein en in een voor- en achtertuin kunnen daardoor groot zijn.  Meettips bij onderzoek naar oorzaak grondwateroverlast/-onderlast op pandniveau Bij grondwateroverlast in een pand: plaats ook een peilbuis voor de gevel. Monitor eventueel ook in de kruipruimte de waterstand. Bij grondwateroverlast door neerslag of grondwater: meet hoogfrequent en gedurende minimaal een aantal neerslagperioden. Bij grondwateronderlast: meet in het wegcunet en dicht bij de woning. 2. Onderzoek op schaalniveau van een buurt Om een beeld te krijgen van de grondwatersituatie op straat- of op wijkniveau, is een goede spreiding van de meetlocaties belangrijk. Afhankelijk van de onderzoeksvraag kunt u kiezen voor een dwarsraai, waarbij ook de grondwaterstanden bij panden gemeten kunnen worden.  Meettips bij diverse grondwateronderzoeken op buurtniveau Er bestaan diverse soorten grondwateronderzoeken. Hier vindt u enkele van deze onderzoeken, met daarbij specifieke meettips. Het gaat hierbij om onderzoeken naar: de werking/invloedssfeer van drainage: meet in een drainageput, in de weg, vóór de woning en eventueel achter de woning of in het achterpad; mogelijkheden voor infiltratie: meet op de meest kansrijke plekken voor infiltratie,  zoals groenstroken; de invloed van een lek riool: meet direct naast het lekke riool, aan de voorzijde van het perceel en dicht bij het pand; de effecten van een infiltratievoorziening of DIT-systeem op de grondwaterstand: meet in de infiltratievoorziening, net buiten de voorziening en zo’n 10 meter verderop (raai); de effecten van een (toekomstige) peilwijziging van het oppervlaktewater op grondwaterstanden in de wijk: meet in een dwarsraai op het oppervlaktewater; kansen en randvoorwaarden bij projecten (verkennend onderzoek): verspreid het aantal freatische meetpunten gelijkmatig over het onderzoeksgebied. Maak daarnaast gebruik van minimaal één diepere peilbuis om de mate van kwel of wegzijging te kunnen bepalen. 3. Grondwateronderzoek kern/stad/gemeentebreed Grondwateronderzoek op kern- of gemeenteniveau geeft algemeen inzicht in de werking van het grondwatersysteem en inzicht in trends, bijvoorbeeld als gevolg van klimaatverandering. Resultaten van het grondwateronderzoek brengen kansen en risico’s ten aanzien van grondwateroverlast en -onderlast in beeld en vormen daarmee input voor gemeentelijk beleid. Om algemeen inzicht te krijgen in een grondwatersysteem op kern- of gemeenteniveau is de spreiding van peilbuizen van groot belang. Wanneer het doel is om een langjarig grondwatermeetnet in te richten, dan is het belangrijk om goed na te denken over de peilbuislocaties: niet op particulier terrein of op parkeerplaatsen;  niet op plekken waar de weg op korte termijn gereconstrueerd wordt, waardoor de peilbuis kan sneuvelen; niet op plekken waar op korte termijn bouwwerkzaamheden zijn voorzien waar de peilbuis schade door kan ondervinden; niet onder bomen, om de invloed van bomen op de grondwaterstand uit te sluiten; sluit aan bij rioolrenovaties, herinrichting bebouwing of geplande nieuwbouwprojecten.