We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
Infiltratie-elementen leveren een ondergrondse berging van waaruit water in de bodem infiltreert. Infiltratie-elementen hebben een holle ruimte in de poriën van een substraat, lavakorrels, steenwolelementen, grind, of een holle ruimte tussen (geperforeerde) wanden. Infiltratie-elementen worden toegepast onder verhardingen zoals pleinen, parkeerterreinen of wegoppervlakken en op onverharde terreinen, zoals wadi’s en bermen, en soms ook gazons of plantsoenen.
De ontwerper kan deze voorziening zo ontwerpen dat er (soms) hemelwater zonder passage van een zuiverende bodemlaag in het grondwater wordt gebracht. Als hij dat doet moet de ontwerper bij de keuze voor en/of het bepalen van de ligging van deze voorziening nagaan of deze directe lozing is toegestaan. De provincie regelt dit in de omgevingsverordening, of laat het gemeenten regelen in hun omgevingsplan. Locatie en toepassing In
De ontwerper kan deze voorziening zo ontwerpen dat er (soms) hemelwater zonder passage van een zuiverende bodemlaag in het grondwater wordt gebracht. Als hij dat doet moet de ontwerper bij de keuze voor en/of het bepalen van de ligging van deze voorziening nagaan of deze directe lozing is toegestaan. De provincie regelt dit in de omgevingsverordening, of laat het gemeenten regelen in hun omgevingsplan. Locatie en toepassing In principe moet een infiltratie-element boven de representatieve hoge grondwaterstand worden gelegd. Net als bij infiltratieriolen bepaalt vervolgens de ruimte tussen de benodigde dekking (onder het maaiveld) en de RHG de beschikbare ruimte voor infiltratie-elementen. De bergingsruimte in infiltratie-elementen kan oplopen tot wel 500 liter per vierkante meter voorziening. Afhankelijk van het aangesloten oppervlak is een relatieve inhoud van 15 mm tot 60 mm gebruikelijk. Bij een berging tot 20 mm is het van belang een overstort, inclusief tracé naar de overstortlocatie, met een capaciteit van 110 l/s/ha op te nemen in het ontwerp, aangezien de voorziening bij een bui met beperkte omvang al zal overstorten. Bij een grotere berging is de benodigde overstortcapaciteit kleiner. De ontwerper kan de benodigde bergingsruimte en de benodigde overstortcapaciteit in deze fase globaal bepalen. In het functioneel ontwerp gaat hij deze preciezer onderbouwen met een hydraulische berekening. De volgende formules geven een indruk van de infiltratiecapaciteit. Figuur A Berging ondergrondse infiltratievoorziening Vergroot afbeelding Figuur B Formule voor bepalen infiltratiecapaciteit Vergroot afbeelding Figuur C Formule bepalen ledigingscapaciteit Vergroot afbeelding Tabel A Factoren equivalent oppervlak per type voorziening Voorziening Fbodem Fwand Oppervlakkig infiltratiebassin 1,0 0,4 Infiltrerend cunet 1,0 0.0 Grondverbetering 1,0 0,5 Ondergronds infiltratie-element 0,0 0,6 Ruimtebeslag Het ondergrondse ruimtebeslag is afhankelijk van de dimensies en de beschikbare bergingsruimte voor water in de voorziening. De dimensies zijn weer afhankelijk van het aangesloten afvoerend oppervlak. De infiltratiecapaciteit is afhankelijk van de doorlatendheid van de bodem en het oppervlak van wanden en bodem. De oppervlakte van de wanden en de bodem samen maal de infiltratiesnelheid van de bodem bepaalt de infiltratiecapaciteit. Zowel oppervlak als diepte zijn relevant bij infiltratie-elementen. Het ruimtebeslag wordt bepaald door: de hoeveelheid aangesloten verharding; de geaccepteerde overloopfrequentie; de beschikbare hoogte tussen maaiveld-benodigde dekking en de grondwaterstand; de hoeveelheid holle ruimte in het infiltratie-element; de infiltratiesnelheid in de omliggende bodem. Verdeling over de voorziening Voor een goede verdeling van het water over de voorziening kan er een (geperforeerde) leiding door de voorziening worden gelegd, waarop de aanvoer wordt aangesloten. Deze leiding verdeelt het hemelwater over het infiltratie-element, of zelfs tussen meerdere infiltratie-elementen. Tegengaan van dichtslibben Infiltratie-elementen zijn gevoelig voor dichtslibben doordat zand in het infiltrerende water in de voorziening achterblijft. Om dit tegen te gaan wordt in de toevoer altijd een zandvanger geplaatst. Benodigd beschermingsniveau tegen wateroverlast De ontwerper krijgt via het programma van eisen mee wat het benodigde beschermingsniveau tegen wateroverlast moet zijn. De ontwerper kiest de stelsels en de voorzieningen die daar invulling aan geven. Infiltratievoorzieningen zijn voorzieningen die neerslag verwerken. Een voorziening met een bergingscapaciteit van 15 mm zal de meeste buien zonder problemen kunnen bergen. Voorzieningen met een bergingscapaciteit van 60 mm kunnen forse neerslag verwerken. Hoe minder vaak de gehele capaciteit van de infiltratievoorziening nodig is, des te beter de voorziening het infiltrerende hemelwater ook kan zuiveren. Tijdens hevige en extreme situaties zal uiteindelijk de infiltratievoorziening overbelast raken. Dit kan leiden tot water op het maaiveld in de omgeving; hoe kleiner de voorziening, des te eerder water op straat optreedt. De ontwerper probeert dit met zijn ontwerp zoveel mogelijk te voorkomen door het creëren van bufferruimte op maaiveld en boven- en/of ondergrondse afvoerroutes voor extreme neerslag.
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.