We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
Oppervlakkige doorlatende hemel- en/of grondwaterstelsels zijn stelsels die aan het maaiveld hemel- en/of grondwater verwerken. Daarbij staat de dimensionering en de toepassing vooral in het teken van de verwerking en het transport van hemelwater. Soms staat het grondwater echter hoger dan de binnenonderkant buis (b.o.b.). In dat geval kan ook deze waterstroom vervoerd worden via deze stelsels.
Bovengrondse hemelwaterafvoer Als hemelwater bovengronds wordt afgevoerd, is de kans op een verkeerde aansluiting veel kleiner dan wanneer dit ondergronds gebeurt. Het afvoeren van regen boven de grond zien we daarom – letterlijk – steeds vaker. Voorbeelden van voorzieningen die in deze stelsels voorkomen zijn wadi’
Bovengrondse hemelwaterafvoer Als hemelwater bovengronds wordt afgevoerd, is de kans op een verkeerde aansluiting veel kleiner dan wanneer dit ondergronds gebeurt. Het afvoeren van regen boven de grond zien we daarom – letterlijk – steeds vaker. Voorbeelden van voorzieningen die in deze stelsels voorkomen zijn wadi’s, infiltratievelden, greppels en bermen. Daarnaast groeit het areaal doorlatende en waterpasserende verharding. Doorlatende verharding Doorlatende verharding is een bovengrondse infiltratievoorziening. De infiltrerende verharding bestaat uit een wegconstructie met een verhard oppervlak (meestal klinkers), waarbij hemelwater door of langs het steen in de onderliggende fundering zakt en vervolgens in de ondergrond infiltreert. Waar nodig zorgt een ondergrondse infiltratievoorziening voor extra bergingsruimte en vertraagde afvoer, of zorgt een drainageleiding voor afvoer naar een hemelwaterriool of naar oppervlaktewater. In woonwijken stroomt afvloeiend hemelwater van daken en straten meestal via goten en de weg naar doorlatende verharding. Het is immers lastig om het hemelwater vanuit een ondergrondse rioolbuis weer aan het oppervlak te krijgen. Toepassing in Nederland Doorlatende verharding wordt pas sinds 2000 op wat grotere schaal in Nederland toegepast. In 2019 telde ons land voor het eerst meer dan 150 locaties met doorlatende verharding. Als de geohydrologische situatie het toelaat en u geen onacceptabele vervuiling van bodem en grondwater verwacht, kunt u doorlatende verharding in veel gebieden toepassen. Met name de manier waarop de doorlatende verharding wordt opgebouwd, bepaalt het hydraulisch en milieuhygiënisch functioneren. Doorlatende verharding is in de praktijk vaak een mix van bovengrondse en ondergrondse infiltratie. Meestal infiltreert het hemelwater via een (half) verhard wegoppervlak naar de ondergrond. Toplaag De verharding vormt samen met de voegen en de vlijlaag (de straatlaag tussen de verharding en de fundering) de toplaag. De verharding kan bestaan uit: elementenverharding (klinkers) met infiltrerende voegen; poreuze elementenverharding (stenen en asfalt); halfverhardingen en versterkte grasmatten. De eerste twee zijn toepasbaar bij doorgaande wegen met (zwaar) verkeer, de laatste is onder meer geschikt voor parkeerplaatsen en voetpaden. De doorlatendheid van de verharding is afhankelijk van de constructie en de omstandigheden, zoals de leeftijd van de verharding en het beheer. Funderingslaag De fundering is het ondergrondse deel van de infiltratievoorziening. Deze laag moet voldoende bergingscapaciteit hebben om het hemelwater van de ontwerpbuien op te kunnen vangen. Vanuit de funderingslaag kan het hemelwater geleidelijk in de bodem infiltreren. De infiltratiesnelheid is afhankelijk van de constructie van de onderdelen en de doorlatendheid van de ondergrond. Het is daarom belangrijk dat u veel aandacht besteedt aan de samenstelling van het inveeg- en funderingsmateriaal. Werking Bij doorlatende verharding zakt hemelwater door of langs het steen in de onderliggende fundering en infiltreert het vervolgens in de ondergrond. Als de funderingslaag vol is (bijvoorbeeld bij extreme neerslag), kan er hemelwater op straat komen te staan. Ook kan de doorlatende verharding na verloop van tijd dichtslibben. Daarom heeft elke doorlatende verharding een noodvoorziening nodig die het overtollige hemelwater afvoert naar een plaats waar het geen overlast geeft (zoals oppervlaktewater). De noodvoorziening kan bijvoorbeeld een eenvoudige bandverlaging zijn of een slokop (zie scenario 2 hieronder). Werking afhankelijk van neerslag Het (toestromende) hemelwater verspreidt zich over de verharding. Afhankelijk van de hoeveelheid neerslag zijn er drie scenario’s: Bij weinig neerslag zakt het hemelwater langzaam in de verharding. Binnen een kwartier tot enkele uren is de verharding weer droog. Bij veel neerslag (meer hemelwater dan de infiltratiecapaciteit van de doorlatende verharding aankan) komt op de verharding water te staan. Als het water tot de straatdrempelhoogte of de bovenzijde van de trottoirband komt, treden de slokops in werking. Slokops zijn speciale straatkolken die het hemelwater versneld kunnen afvoeren naar een ondergrondse infiltratievoorziening, of naar een afvoerleiding of een drainageleiding die water afvoert naar een hemelwaterriool of naar oppervlaktewater. Als de doorlatende verharding bij extreme neerslag vol is en ook de bergingsruimte in de funderingslaag en in de eventuele ondergrondse infiltratievoorziening volledig benut is, stroomt het water over de trottoirs naar bijvoorbeeld lagergelegen groenvoorzieningen en/of oppervlaktewater. Oppervlakkig bassin voor bodempassage en/of infiltratie Sinds het einde van de twintigste eeuw is het steeds gebruikelijker om hemelwater naar oppervlakkige voorzieningen te leiden. Vooral in nieuwbouwwijken zien we die tendens. Het water stroomt dan vanaf verharde oppervlakken – meestal (grotendeels) bovengronds – naar de bassins van bijvoorbeeld wadi's , infiltratievelden, bermen en greppels. Daar zakt het water via een zuiverende bodempassage naar de ondergrond. Vervolgens infiltreert het in de bodem of stroomt via een drainageriool naar oppervlaktewater. Een uitgebreide beschrijving van de principes hiervan en wat hierbij kan komen kijken vindt u bij de beschrijving van de wadi.
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.