We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
Bij deze techniek plaatst u in zowel het hemelwaterriool als het vuilwaterriool van een gescheiden stelsel een geluidsbron, elk met een eigen frequentie. De geluidsgolven planten zich in de riolen voort en bereiken zo de lozingstoestellen in de woning. Door het geluid in de woningen te meten, kunt u bepalen op welk riool een toestel is aangesloten. Deze techniek is gepatenteerd onder de merknaam Riosonic®.
De techniek gebruikt de veronderstelling dat er in principe een open luchtverbinding is tussen het lozingstoestel in de woning (of regenpijp) en het riool in de straat. De geluidsbronnen in het hemelwater- en het vuilwaterriool hebben elk een eigen frequentie. De geluidsgolven planten zich in het riool voort en bereiken zo de lozingstoestellen in de woning (zie figuur A). In de woning houdt u een sensor tegen het lozingstoestel. Door het ontva
De techniek gebruikt de veronderstelling dat er in principe een open luchtverbinding is tussen het lozingstoestel in de woning (of regenpijp) en het riool in de straat. De geluidsbronnen in het hemelwater- en het vuilwaterriool hebben elk een eigen frequentie. De geluidsgolven planten zich in het riool voort en bereiken zo de lozingstoestellen in de woning (zie figuur A). In de woning houdt u een sensor tegen het lozingstoestel. Door het ontvangen signaal te versterken en analyseren, kunt u bepalen op welk riool het toestel is aangesloten. Figuur A Situatieschema geluidsmeting, met geluidsbronnen in het stelsel (1) en een geluidssensor (2) (Bron: RIONEDReeks 15) Vergroot afbeelding Werkingsprincipe De voortplanting van geluid in riolen is onder meer afhankelijk van de diameter van de riolen en de frequentie van het geluid. De buis functioneert als een golfgeleider. De geluidsfrequentie bepaalt de voortplantingseigenschappen van het geluid. Hogere frequenties hebben moeite 'de hoek om te gaan' en hebben ook meer moeite met deels gevulde leidingen door bijvoorbeeld verzakkingen. Lage frequenties hebben daar minder last van. Maar lage frequenties komen in de buurt van het natuurlijke achtergrondgeluid in het riool en zijn daar slecht uit te filteren. Praktijkproeven geven als geschikte ondergrens de frequentie 800 Hz en als bovengrens 1.500 Hz. Geluidsbron Een speciaal ontwikkelde geluidsbron produceert het geluid met de gewenste frequentie. Om een zwak signaal beter te kunnen meten, zendt de geluidsbron intermitterend (met tussenpozen) geluid uit. Afhankelijk van de plaats van de geluidsbron (in een inspectieput of ontstoppingsputje) kunt u het volume aanpassen. De maximale toe te passen geluidsdruk is 130 dB (op 1 meter). Sensor/Recorder Bij het lozingstoestel in de woning registreert een sensor de trillingen. Een hiervoor opgeleide medewerker houdt deze sensor bijvoorbeeld tegen het toilet, de wasbak of de buiswand. Bij een kolk wordt de sensor tegen het stankdekseltje gehouden en bij een schrobputje tegen het vuilvangbakje (of tegen de buiswand als het bakje eruit is). De meting zelf duurt slechts enkele seconden. Dataprocessing De gebruikte sensor is een versnellingsopnemer met een hoge gevoeligheid. Een speciale recorder versterkt en analyseert het signaal. De software voert een 'snelle Fouriertransformatie' (FFT) uit. Deze herkent uit een analoog geluidssignaal de afzonderlijke frequenties waaruit het geluid bestaat. Opbrengst Op een dag kunt u met deze techniek zo’n 30 tot 40 woningen meten. U weet meteen welke lozingstoestellen in de woning foutief zijn aangesloten. Daardoor is vervolgonderzoek vaak niet nodig en zijn de herstelwerkzaamheden relatief eenvoudig. Praktische aandachtspunten en beperkingen Geluidsdrukverlies Verlies in de transmissie van het geluid treedt op bij onder meer: aftakking bij de inlaat op het hoofdriool; het ontstoppingsstuk; vervuiling in de huisaansluitleiding (bijvoorbeeld ook wortelingroei); tussenputten in de aansluitleiding; vertakkingen in de afvoerleidingen (zoals T-stukken). Met voldoende geluidsdruk van de geluidsbron zijn toch aanzienlijke afstanden te overbruggen: ongeveer 50 tot 100 m in het hoofdriool, plus de aansluitleiding naar de woning, plus de binnenhuisriolering tot de verst gelegen lozingstoestellen (op zolder). Meetrillen van de buiswand Door het voortplanten van geluid gaat de buiswand enigszins trillen. De buiswand fungeert dan weer als geluidsbron en dat kan de meting verstoren: Grondwater draagt het geluid over naar de andere leiding. Via de muur gaat het geluid over naar de andere buis. Door een juiste filtering en interpretatie van het meetresultaat kunt u dit probleem ondervangen. De meetrillende buiswand heeft overigens ook voordelen. Het geluid kan zo ook kleine watersloten passeren. Vooral bij bijvoorbeeld wasbakken en toiletten is dat erg belangrijk. Echte verstoppingen (bijvoorbeeld door verzakkingen) zijn niet te passeren. Leeg stelsel Volledig volle riolen (zoals veel hemelwaterriolen) vormen een obstakel voor het geluid, omdat dit er dan vrijwel niet doorheen kan. Als u het riool tijdelijk afsluit en leegpompt, kunt u de geluidsproeven alsnog doen. Geluidsoverlast Zit de geluidsbron in een inspectieput, dan moet u de put afsluiten om geluidsoverlast te voorkomen. De geluidsbron heeft een afstandsbediening waarmee u haar door het putdeksel heen kunt bedienen. Geen inzicht in foutaansluiting 'niveau 1' Met geluidsproeven meet u bij de lozingstoestellen. U kunt daardoor foutaansluitingen van niveau 2 en 3 (verwisselde huisaansluiting en foutaansluiting in de binnenhuisriolering) vaststellen, maar een verkeerd aangesloten hoofdriool (niveau 1) mist u hiermee. Medewerking bewoners Bij deze techniek moet u de woningen bezoeken. Bewoners of pandeigenaren moeten toestemming geven voor het onderzoek en hun medewerking verlenen. Goede communicatie met de bewoners is dus erg belangrijk.
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.