We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
De riolering maakt onderdeel uit van de leefomgeving, en heeft daarmee een fysieke relatie met andere onderdelen van de openbare ruimte. Het is daarom nodig om het ontwerp en de inrichting van voorzieningen van de riolering af te stemmen met deze onderdelen, en hier ook in het Water- en rioleringsprogramma (Wrp) aandacht aan te besteden. Overigens is er een zekere overlap van de fysieke relaties met de organisatorische relaties.
In figuur A in het onderdeel Betrokken partijen bij het opstellen van een Water- en rioleringsprogramma (Wrp) worden een aantal belangrijke fysieke relaties getoond. U treft deze figuur hierna nogmaals aan. De fysieke relaties worden vervolgens kort toegelicht. De a href="/relaties-met-andere-waterketen-partners-voor-h
In figuur A in het onderdeel Betrokken partijen bij het opstellen van een Water- en rioleringsprogramma (Wrp) worden een aantal belangrijke fysieke relaties getoond. U treft deze figuur hierna nogmaals aan. De fysieke relaties worden vervolgens kort toegelicht. De organisatorische relaties die in het volgende onderdeel worden besproken, kunnen overigens een 'fysieke ondergrond' hebben. De scheiding tussen fysieke en organisatorische relaties is niet altijd zo strikt, en is afhankelijk van de invalshoek. Figuur A: Fysieke en organisatorische relaties tussen de gemeentelijke watertaken en de omgeving Vergroot afbeelding Berging en afvoer in openbare ruimte Bij extreme neerslagsituaties zal hemelwater niet volledig ondergronds kunnen worden verwerkt. Hemelwater moet dan tijdelijk boven het maaiveld worden geborgen of over het oppervlak worden afgevoerd. De huidige systemen zijn vaak ontworpen op basis van de eis 'geen water op straat bij bui08' of bij een continue belasting van 60 of 90 l/s/ha in het geval van stelsels van voor eind jaren '80 van de vorige eeuw. Door de klimaatverandering zullen zich vaker extreme weersituaties voordoen (o.a. hoosbuien). Om schade bij wateroverlast te voorkomen, zal de inrichting van de openbare ruimte moeten worden aangepast en geschikt gemaakt voor het transport en de verwerking van overtollig hemelwater (ruimtelijke adaptatie). Dit betekent overigens ook dat als u kiest voor bovengrondse systemen, zoals wadi's, greppels, goten en watergangen, u vroegtijdig overleg moet voeren met uw collega's van ruimtelijke ordening, groen, wegen, enzovoort. Als er vaker water op straat komt te staan, vergroot dit bij een gemengde riolering ook de kans op blootstelling aan (verdund) afvalwater. Dat is een volksgezondheidsrisico. Infiltratie Neerslag kan op een natuurlijke manier of bijvoorbeeld via een infiltratiesysteem of wadi infiltreren in de bodem. Een voorziening (zoals een wadi) kan onder Water- en rioleringsbeheer vallen, maar ook onder het groenbeheer van de gemeente. Er is een duidelijke fysieke relatie tussen 'groen' en de riolering. Drainage Met drainage kan in gebieden met hoge grondwaterstanden overlast voor bewoners beperkt of voorkomen worden. De drainageleiding verzamelt het ondiepe grondwater en voert dit meestal af naar het oppervlaktewater, maar in uitzonderingsgevallen naar de riolering. Afvoer neerslag Een gescheiden of verbeterd gescheiden rioolstelsel voert (een deel van) de neerslag direct af naar het oppervlaktewater. In de praktijk blijkt het lastig te zijn om te voorkomen dat er droogweerafvoeren op de hemelwaterriolering wordt aangesloten. Deze foutieve aansluitingen kunnen een groot probleem vormen voor de waterkwaliteit. Het opsporen en verhelpen van deze foutieve aansluitingen moet dan voldoende aandacht krijgen in het Wrp. Overstortingen Bij hevige neerslag loost het gemengde rioolstelsel via de overstorten in het oppervlaktewater. Deze overstortingen kunnen een negatief effect hebben op de oppervlaktewaterkwaliteit. Hoe groot dat negatieve effect is, hangt af van de samenstelling van het overstortende water en specifieke eigenschappen van het ontvangende oppervlaktewater (zoals de schaal, de doorstroming en de mate van kwetsbaarheid). Bij een te grote negatieve invloed op de waterkwaliteit kunnen maatregelen nodig zijn om de vuilemissie via de overstort terug te dringen. Influent rwzi De gemeente en het waterschap moeten afspraken maken over de dwa- en de rwa-capaciteit in het rioolstelsel en de pompovercapaciteit die in het gemengde stelsel moet worden geïnstalleerd. Ook de ledigingstijd na een bui is belangrijk. Afspraken daarover bepalen de hoeveelheid hemelwater die naar de rwzi gaat. In zijn algemeenheid geldt: hoe groter de pompovercapaciteit, hoe meer hemelwater er naar de rwzi gaat, dus hoe meer influent er is. Minder pompovercapaciteit betekent minder influent, maar kan leiden tot meer emissies via de overstorten. Ook moet er aandacht besteed worden aan de zogenoemde indirecte lozingen (bedrijfsmatige lozingen in de riolering), die grote invloed kunnen hebben op de samenstelling van het afvalwater en daarmee het functioneren van de rioolwaterzuivering. Instroming oppervlaktewater Als oppervlaktewaterstanden boven de overstortdrempels komen (of als overstortdrempels lek zijn), stroomt oppervlaktewater het rioolstelsel in. Dit kan een belangrijke bron zijn van rioolvreemd water, wat leidt tot een verlies van bergingsruimte, stagnerende riooloverstorten en meer water op straat bij hevige neerslag. Ook leidt het tot een grotere aanvoer en dunner afvalwater bij de rwzi. Interactie tussen riolering en grondwater Ook hoge grondwaterstanden kunnen een bron zijn van rioolvreemd water, bijvoorbeeld bij een lekke rioolbuis, met de hierboven aangegeven situaties tot gevolg. Dit speelt met name in de lagergelegen delen van Nederland. Ook heeft het afvoeren van grondwater als gevolg van een lekke riolering invloed op de grondwaterstand. In tijden van droogte kan dat de verdroging verergeren. Daarnaast kan bij lage grondwaterstanden en een lekke rioolbuis afvalwater in de bodem infiltreren. Dit kan in extreme gevallen het grondwater vervuilen en een significant risico vormen voor bijvoorbeeld de drinkwaterwinning. Tot slot kan lozing van grondwater leiden tot een kleinere infiltratiecapaciteit van infiltatievoorzieningen door roestvorming en verstopping. Ondergrondse netwerken De riolering ligt in de ondergrond, waar ook diverse andere netwerken liggen. Denk hierbij aan kabels en leidingen, warmtenetten en WKO-systemen. Bij het werken aan de riolering dient u rekening te houden met de andere gebruikers van de ondergrond. Diverse lozingen Vanuit diverse andere bronnen kan er ook water in de riolering terechtkomen. Denk aan spoelwater van WKO-systemen, bodemsaneringen en dompelpompen in kelders van particulieren. Als u deze bronnen niet meeneemt in de planvorming en de beoordeling van het functioneren van de riolering, kan dat tot verrassingen leiden bij het werkelijk functioneren van de riolering. Buitengebied Ook in het buitengebied wordt geloosd, bijvoorbeeld lozingen in mechanische riolering, lozingen in IBA's, lozingen vanuit huishoudens en lozingen vanuit (agrarische) bedrijven. Al deze lozingen hebben invloed op de riolering en/of het watersysteem en/of de bodem. Een relatief kleine foutieve lozing, zoals die van hemelwater in de drukriolering, kan al grote invloed hebben op het functioneren van het hele systeem. Hoewel het Wrp vooral gericht lijkt op vooral de bebouwde omgeving, is dus ook noodzakelijk om de situatie in het buitengebied goed in beeld te hebben. (Her)gebruik effluent, grijs water of hemelwater De waterstromen (schoon en vuil) in stedelijk gebied kunnen in de toekomst heel anders gaan lopen, doordat kringlopen worden gesloten en omdat water wordt hergebruikt. Dit vraagt mogelijk om lokale, minder grootschalige vormen van berging en zuivering. Aan de andere kant kan het sluiten van de vuilwaterkringloop vragen om hoogwaardig effluent en terugwinning van grondstoffen, dat wellicht beter centraal kan worden gerealiseerd.
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.