De buitenriolering voert zowel afval- als regenwater af. De hoeveelheden wisselen continu, waardoor de waterstand in het riool steeds stijgt of daalt. Hierdoor verdringt het systeem lucht en zuigt het lucht aan. Daarom moet de riolering kunnen be- en ontluchten. In de ideale situatie is sprake van een vrije waterspiegel, zodat het systeem niet onder druk komt te staan.
 
Veel landen (zoals Duitsland, Oostenrijk en Spanje) be- en ontluchten de riolering op straatniveau via de kolken en putten. Hierdoor stinkt het overal een beetje. Om deze stankoverlast te voorkomen, be- en ontluchten Nederlandse rioleringsbeheerders de stelsels op ‘dakniveau’, dus via de huisaansluitingen van de aangesloten bouwwerken. Hoewel veel beheerders dit doen, is deze werkwijze juridisch niet afgekaderd (zie Binnenriolering).
 
Afhankelijk van de situatie kunt u voor de be- en ontluchting gebruiken:

  • De stand- en de ontspanningsleiding (zie figuur A).
  • De hemelwaterafvoerleidingen (voor- en achterkant van een bouwwerk). Een dakafvoer die is aangesloten via een dakafvoerput, is ook een hemelwaterafvoer (zie figuur A).
  • Andere vrije verbindingen met de buitenlucht, zoals overstorten. In dat geval mag de overstort-leiding niet onder water uitmonden of een terugslagklep hebben. Be- en ontluchting via overstorten kan tot stankoverlast leiden.
Figuur A Binnenriolering met aansluitingenVergroot afbeelding

 

Heeft u suggesties? Laat het ons weten!

Stuur uw suggestie.
Vorige artikel Volgende artikel