We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
Vaak zijn er voorzieningen in en om het plangebied aanwezig die blijven bestaan. Het is van belang om te bekijken of deze voorzieningen wat water betreft zelfstandig functioneren of afhankelijk zijn van het nieuwe watersysteem. Ook kunnen ze invloed hebben op het ontwerp of vice versa, bijvoorbeeld door hun hoogteligging.
Bomen Het verwijderen van bomen willen we zo veel mogelijk voorkomen en veroorzaakt nogal eens weerstand bij omwonenden. Wanneer dat niet nodig is, worden ze daarom niet verwijderd. Bomen zijn wel gevoelig voor de waterhuishouding van hun standplaats. Zorg dat duidelijk in beeld is welke bomen zullen blijven. Daarbij is het van belang de volgende kenmerken van bomen die blijven staan te documenteren: de soort
Bomen Het verwijderen van bomen willen we zo veel mogelijk voorkomen en veroorzaakt nogal eens weerstand bij omwonenden. Wanneer dat niet nodig is, worden ze daarom niet verwijderd. Bomen zijn wel gevoelig voor de waterhuishouding van hun standplaats. Zorg dat duidelijk in beeld is welke bomen zullen blijven. Daarbij is het van belang de volgende kenmerken van bomen die blijven staan te documenteren: de soort; de leeftijd; de omvang; de aan te houden niet te ontgraven zone; de tolerantie voor (verandering van) grondwaterstanden. Bestaande bebouwing Het is om uiteenlopende redenen belangrijk om te weten waar bebouwing blijft staan, zowel in het plangebied als in de (directe) omgeving. Van de bebouwing die behouden blijft wilt u het volgende weten: de bestemming van de bebouwing; de contouren van de bebouwing; hoe de bebouwing gefundeerd is; hoe groot de percelen zijn die behouden worden; hoe hoog die percelen liggen; hoe die percelen zijn gerioleerd; waar en hoe hoog die percelen hun water afvoeren. De ontwerper moet rekening houden met extra aansluitingen op de verschillende stelsels die hij gaat ontwerpen. In sommige gevallen moet een bestaand stelsel blijven liggen of worden teruggebracht om de bestaande afvoeren te kunnen blijven faciliteren. Kwetsbare fundering De funderingswijze van bestaande bebouwing kan van invloed zijn op het in te stellen grondwaterregime. (Te) lage grondwaterstanden kunnen houten paalfunderingen aantasten en kunnen zorgen voor zettingen bij het maaiveld en bij woningen. Structureel te hoge grondwaterstanden kunnen bij bebouwing voor grondwateroverlast zorgen, wegen instabiel maken en grasvelden onder water zetten. Het graven van een sleuf of bouwput dicht bij op staal gefundeerde woningen kan leiden tot verzakkingen en schade aan de panden. Aansluiten van bestaande panden Waar bij nieuwbouw vuilwater en hemelwater gescheiden (moeten) worden aangeboden, moet de ontwerper bij oudere bestaande bebouwing rekening houden met een gemengde aanvoer. De stromen zijn vaak al inpandig gecombineerd; Daarnaast is het materiaal van de huisaansluiting een aandachtspunt. Sommige materialen zijn lastig te combineren met nieuwe voorzieningen, met als gevolg dat de huisaansluiting vervangen moet worden. Bronnen De Basisregistratie Gebouwen (BAG) biedt inzicht in de leeftijd van panden. Hiermee krijgt u een goede eerste indicatie van de mate van kwetsbaarheid van de panden in het plangebied; De archieven van de gemeentelijke afdelingen Bouw en Woningtoezicht (Bouwarchief) hebben vaak de bouwtekeningen van de aanwezige panden. Hierop vindt u informatie over de fundering van de panden; Eerder uitgevoerde funderingsonderzoeken naar de kwaliteit van de bestaande funderingen. Verhard oppervlak Het verharde oppervlak bepaalt voor een groot deel hoeveel afstromend hemelwater het watersysteem moet verwerken. Het onverharde oppervlak bepaalt hoeveel hemelwater in de bodem kan infiltreren. Voor het ontwerp van hemelwatersystemen en infiltratievoorzieningen is het aangesloten verharde oppervlak (samen met de ontwerpbui) bepalend. Het verharde oppervlak in openbaar gebied (zoals van straten en pleinen) is vaak goed in beeld. Maar bij gebouwen is niet altijd duidelijk waar het dakwater naartoe gaat. Daarnaast zijn tuinen op particulier terrein vaak (deels) verhard. Meestal is er niet veel zicht op de hoeveelheid tuinverharding, die bovendien nogal aan verandering onderhevig is. Houd daarom voor particulier terrein een veiligheidsmarge aan. In het Water- en rioleringsprogramma (Wrp) staat of het hemelwater dat op particulier terrein valt, mag afstromen naar openbaar gebied. Soms verplicht de gemeente (in het omgevingsplan ) welke voorzieningen bewoners op eigen terrein moeten treffen om hemelwater te bufferen en/of verwerken. Het verharde oppervlak is altijd een momentopname. In verband met klimaatadaptatie zijn maatregelen die leiden tot minder verharding in stedelijk gebied het algemene streven. Bronnen Wrp (en mogelijk het omgevingsplan) van de gemeente; BGT (Basisregistratie Grootschalige Topografie); Luchtfoto’s. Bestaande riolering Als u een nieuw afval-, hemel- en grondwatersysteem gaat ontwerpen, hebt u informatie nodig over de bestaande riolering. Vaak moet het nieuwe systeem immers aansluiten op de bestaande leidingen. Daarom hebt u gegevens nodig over onder meer locatie, diepteligging, diameters en afvoercapaciteit van de bestaande leidingen. De aansluithoogten (bob’s) van rioolsystemen aan de rand van het plangebied bepalen de hoogteligging van de rioolleidingen in het plangebied. Aansluitpunt(en) Daarnaast is het bij het aansluiten van een nieuw systeem op een bestaand stelsel van belang om te weten of er een nieuw overnamepunt nodig is waar de zuiveringsbeheerder (het waterschap) het afvalwater overneemt. Bronnen Rioolbeheersysteem van de gemeente; Systeemoverzicht Stedelijk Water , (of als dat nog niet is gemaakt zijn voorloper, het BRP) met uitgevoerde hydraulische berekeningen; Revisietekeningen van eerder aangelegde systemen en voorzieningen. Kabels en leidingen (anders dan riolering) Bestaande kabels en leidingen in het plangebied kunnen belangrijke randvoorwaarden opleveren voor het ontwerp. Denk bijvoorbeeld aan de ligging van hoogspanningsleidingen, 10kV-leidingen en gasleidingen die een bepaalde ondergrondse ruimteclaim hebben. Ook het kruisen van nieuwe rioolleidingen met bestaande leidingen kan gecompliceerd zijn en daardoor kostenverhogend werken. Nieuwe kabels en leidingen Bij nieuwbouw zijn nieuwe kabels en leidingen nodig. Denk aan de gebruikelijke nutsvoorzieningen, "gas, water en licht", maar ook aan de aanleg van glasvezelnetten of warmtenetten in het kader van het gasloos maken van Nederland. Controleer daarom nieuwe vastgestelde tracés voor kabels en leidingen. Nutsbedrijven Ga bij nutsbedrijven na waar op een nieuwbouwlocatie ruimte moet komen voor kabel- en leidingstroken. Bij wijkvernieuwing/stedelijke inbreidingslocaties moet u met nutsbedrijven overleggen om te bepalen of bijvoorbeeld verzwaring van het net nodig is. Bronnen Met een KLIC-melding bij het Kadaster (in het kader van de Wet informatie-uitwisseling boven en ondergrondse netten en netwerken) krijgt u inzicht in de ligging van kabels en leidingen van het plangebied. Overleggen met nutsbedrijven levert u informatie op over de ligging van kabels en leidingen.
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.