We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
De meetgegevens die u met uw meetnet verzamelt, zijn meestal afkomstig van verschillende meetinstrumenten. Daardoor kunnen de gegevens in verschillende eenheden zijn opgeslagen. Om een goede data-analyse te kunnen uitvoeren en rekenfouten te voorkomen, moet u de meetparameters in één standaardeenheid omzetten. Hier leest u hoe u de meetparameters neerslag, waterniveaus en debieten omrekent.
Ook de tijdstappen waarin de afzonderlijke meetwaarden zijn geregistreerd, moeten uniform zijn. Bij de datavalidatie in stap 1 hebt u ervoor gezorgd dat de tijd tussen twee opeenvolgende meetwaarden in de hele meetreeks gelijk is (equidistant maken). Dit doet u al bij het voorbewerken van uw ruwe meetgegevens. Omrekenen neerslag
Ook de tijdstappen waarin de afzonderlijke meetwaarden zijn geregistreerd, moeten uniform zijn. Bij de datavalidatie in stap 1 hebt u ervoor gezorgd dat de tijd tussen twee opeenvolgende meetwaarden in de hele meetreeks gelijk is (equidistant maken). Dit doet u al bij het voorbewerken van uw ruwe meetgegevens. Omrekenen neerslag Afhankelijk van de apparatuur en de instellingen registreren neerslagmeters neerslag in verschillende eenheden en tijdstappen. De eenheid is veelal mm, maar ook registratie in tiende mm komt voor. Typische tijdsintervallen voor neerslaggegevens zijn per minuut, 5 minuten, 10 minuten, 15 minuten, uurwaarden en dagwaarden. Om de neerslaggegevens van verschillende neerslagmeters met elkaar te kunnen vergelijken, moet u de neerslaggegevens herleiden naar één eenheid en tijdstap, bijvoorbeeld mm per minuut. Neerslagmeters kunnen ook cumulatieve neerslag registreren die in een bepaalde periode is gevallen (bijvoorbeeld per 5 minuten of per uur). Daarnaast kan een neerslagmeter de momentane neerslagintensiteit in mm per uur registreren. Ook hier zet u de gegevens om naar een uniforme eenheid en tijdstap. Het omrekenen van eenheden naar een standaardeenheid kunt u geautomatiseerd doen. Kantelbakje Meet u neerslag met een kantelbakneerslagmeter? Laat de neerslag dan cumulatief met een vast tijdsinterval registreren (bijvoorbeeld elke minuut). Wanneer u de hoeveelheid neerslag namelijk per kanteling van het bakje registreert, krijgt u een niet-equidistante tijdreeks met neerslaggegevens. Die reeks moet u dan later voor de analyse weer omzetten naar een equidistante tijdreeks. Omrekenen waterniveaus Ook bij het registreren van waterniveaus kunnen de instellingen van de meetapparatuur op verschillende meetlocaties verschillend zijn. Enkele voorbeelden: Het gebruik van verschillende eenheden op verschillende meetlocaties (mm versus m). Verschillende referentiehoogten voor verschillende meetlocaties, zoals m NAP of m ten opzichte van de kruinhoogte van de overstortdrempel. Registratie met afwijkende meetintervallen (bijvoorbeeld 1, 5, 10, of 15 minuten) tussen verschillende meetlocaties. Geen equidistante tijdreeksen doordat de apparatuur meetwaarden event-based (loggen op het moment dat er een verandering plaatsvindt) vastlegt of doordat meetwaarden ontbreken. Afwijkingen van de tijd van de interne klokken van meetinstrumenten in vergelijking met de werkelijke tijd. In sommige systemen is het waterniveau in een gemaalkelder uitgedrukt in een % van de totale vulling. In dat geval rekent u het vullingspercentage om naar de gekozen eenheid die u ook bij de andere meetlocaties gebruikt. Om tot een uniforme registratie van gemeten waterniveaus te komen, kiest u de gewenste eenheid en zet u alle waarnemingen om in de gekozen eenheid. Daarbij gaat de voorkeur uit naar de eenheid m ten opzichte van NAP. Hiermee kunt u verschillende meetlocaties eenvoudig met elkaar vergelijken (zie ook het kader onderaan de pagina). Omrekenen debieten Bij debietmetingen kunnen de instellingen ook per meetinstrument verschillen. Zo kan een meetinstrument een debiet bijvoorbeeld in liter per seconde, per minuut of in m3 per uur opslaan. Om de meetdata te kunnen gebruiken voor de analyse, moet u alle gemeten debieten ook naar dezelfde eenheid vertalen, bijvoorbeeld m3 per uur. Als er geen debietmeter aanwezig is, kunt u het debiet afleiden uit de werking van een pomp. Om dat nauwkeurig te doen, gebruikt u de geregistreerde in- en uitslagtijden van de pomp (om de draaiuren te bepalen). Bij het omzetten van draaiuren naar een debiet hebt u ook de pompcurve, waterpeil in de gemaalkelder en de persdruk nodig. Eenduidige tijdregistratie (tijdzone) De tijdregistratie van de data moet eenduidig zijn. Een bekend ‘probleem’ is bijvoorbeeld de overgang van zomer- naar wintertijd. De database moet een standaardtijd aanhouden, bij voorkeur de wintertijd (GMT+1). In de presentatie (grafische user interface) van de meetresultaten moet de gebruiker de data naar de zomer- of wintertijd kunnen omzetten. Dan kunnen geen gegevens verdwijnen doordat de klok een uur teruggaat en kan er geen gat in de data ontstaan doordat de klok een uur vooruitgaat. Kloksynchronisatie Om te voorkomen dat tijden uit elkaar gaan lopen, moet u de klokken op de onderstations minimaal dagelijks met de hoofdpost synchroniseren. Veranderende peilmerken in Nederland Om overal in Nederland de hoogte ten opzichte van NAP te kunnen bepalen, zijn door het hele land ongeveer 35.000 peilmerken aangebracht. Deze NAP-peilmerken hebben een hoogte ten opzichte van NAP en zijn verankerd in onder meer woonhuizen, bruggen en viaducten. Zo kunnen we gemakkelijk de waterstand bepalen of de hoogte van een bouwwerk. De grond waarop we leven is aan verzakking onderhevig. Hierdoor zijn de 35.000 bovengrondse peilmerken na verloop van tijd niet meer nauwkeurig. Daarom zijn diep in de grond ook 400 ondergrondse peilmerken aangebracht, gefundeerd op een zandlaag die bijna niet verzakt. Rijkswaterstaat gebruikt deze eens in de tien jaar om de bovengrondse peilmerken in Nederland te controleren. Bij deze correcties gaat het om enkele centimeters. De actualiteit van uw inmetingen voor bijvoorbeeld de nulpunten van sensoren of hoogte van overstortdrempels is dus ook afhankelijk van de meest recente controle van Rijkswaterstaat.
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.