We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
De berekening van de tijd die nodig is om de gemeentelijke watertaken uit te voeren is gebaseerd op de gemeentegrootte, de omvang van het areaal dat beheerd moet worden en de investeringen die moeten worden gedaan.
Personeelsinzet als functie van gemeentegrootte In grote gemeenten is meer personeel nodig voor de watertaken dan in kleine gemeenten. Uitgangspunt voor de kengetallen gebaseerd op de gemeentegrootte is de personeelsinzet in een fictieve Nederlandse gemeente met een inwoneraantal van 35.000. Dit inwoneraantal ligt iets boven de mediaan (anno 2021) van 31.000 volgens het CBS. Voor de benodigde personeelsinzet als functie van de
Personeelsinzet als functie van gemeentegrootte In grote gemeenten is meer personeel nodig voor de watertaken dan in kleine gemeenten. Uitgangspunt voor de kengetallen gebaseerd op de gemeentegrootte is de personeelsinzet in een fictieve Nederlandse gemeente met een inwoneraantal van 35.000. Dit inwoneraantal ligt iets boven de mediaan (anno 2021) van 31.000 volgens het CBS. Voor de benodigde personeelsinzet als functie van de gemeentegrootte wordt een lineair verband verondersteld van de vorm F s = F g,35000 * ( 1 + a * ( IA s-35.000)/35.000), waarin: Fs = de specifieke benodigde inspanning (uitgedrukt in uren per jaar) voor een gemeente; Fg,35000 = de inspanning voor een ‘gemiddelde’ gemeente van 35.000 inwoners; a = elasticiteitsfactor tussen 0 en 1 (0 wil zeggen dat de inspanning volledig onafhankelijk is van de gemeentegrootte, 1 wil zeggen dat de inspanning volledig wordt bepaald door de gemeentegrootte); IAs = het inwoneraantal van de gemeente. Een voorbeeld: is de benodigde inspanning voor een bepaalde activiteit binnen een gemeente van 35.000 inwoners (Fg,35000) 32 uur, met een elasticiteitsfactor (a) van 0,5, dan kost dezelfde activiteit in een gemeente van 17.500 inwoners (Fs) 24 uur, en in een gemeente van 70.000 inwoners 48 uur. Zie figuur A. Figuur A Het effect van de elasticiteitsfactor met waarden tussen 0 en 1 op de berekende inspanningVergroot afbeelding Personeelsinzet als functie van het beheerde areaal Als de benodigde personeelsinzet voor een activiteit direct samenhangt met het aantal onderdelen van het stedelijk watersysteem dat beheerd moet worden, dan wordt hiervoor een vaste tijdsbesteding per object aangehouden, bijvoorbeeld vier manuren voor de inspectie van een gemaal. De totale personeelsinzet is dan Fs = K * n * f, waarin: Fs = de specifieke benodigde inspanning (uitgedrukt in uren per jaar) voor een gemeente; K = het kengetal voor de benodigde inspanning voor de activiteit (manuren per object); n = het aantal objecten van de gemeente; f = de frequentie waarmee de activiteit wordt uitgevoerd (per jaar). Personeelsinzet als functie van de geplande investeringen De benodigde personeelsinzet voor het uitvoeren van investeringsmaatregelen (voorbereiding en toezicht) wordt uitgedrukt als een functie van de investeringssom van de vorm Fs = Ki * pVT/100% /T, waarin: Fs = de specifieke benodigde inspanning (uitgedrukt in uren per jaar) voor een gemeente; Ki = de investeringskosten (€ per jaar); pVT = het percentage van de investeringskosten voor voorbereiding, toezicht en advies (VTA), binnen de scope van de gemeentelijke watertaken; T = het personeelstarief (€ per uur, standaard € 90). Nieuwbouw- of vervangingsinvestering? Er is qua benodigde inzet onderscheid tussen nieuwbouw- en vervangingsinvesteringen: Nieuwbouw (bouw- en woonrijp maken) wordt in veel gevallen bekostigd uit de grondexploitatie en niet uit de rioolheffing. Het grootste deel van de tijdinzet voor voorbereiding, toezicht en advies, zoals de inzet van projectleiders, werkvoorbereiders en toezichthouders, valt buiten de scope van de gemeentelijke watertaken en wordt verricht door mensen van andere afdelingen. Dit deel wordt niet meegerekend. Het resterende percentage pVT voor voorbereiding, toezicht en advies is daardoor relatief laag. Toch brengt nieuwbouw een niet te verwaarlozen hoeveelheid werk met zich mee voor de stedelijk waterbeheerder (advieswerkzaamheden) en de gegevensbeheerder (verwerken van de revisies). Vervangingsinvesteringen worden bekostigd uit de rioolheffing. De volledige tijdinzet voor voorbereiding, toezicht en advies valt binnen de scope, inclusief de tijdsbesteding van projectleiders, werkvoorbereiders en toezichthouders. Het percentage pVT voor voorbereiding, toezicht en advies is daardoor hoger dan voor nieuwbouw. NB Bovenstaande uitgangspunten kunnen in de praktijk lokaal toch anders uitpakken. Onder het kopje ‘Specifieke omstandigheden’ hieronder leest u hoe u de berekende inzet voor uw eigen gemeente kunt aanpassen in de Formatiescan. Uitbesteden Bij elke (deel)activiteit is aangegeven in hoeverre u deze activiteit kunt uitbesteden. In de Formatiescan zijn hiervoor per deelactiviteit standaardpercentages weergegeven die u kunt gebruiken of kunt aanpassen tussen 0% en een bepaald maximumpercentage. Specifieke omstandigheden In uw specifieke situatie kunnen omstandigheden aanwezig zijn die de benodigde inspanning verhogen. U leest op de onderliggende pagina’s per activiteit welke omstandigheden dat kunnen zijn. Een samenvatting vindt u op de pagina Opnemen lokale correctiefactoren. Als deze specifieke factoren van toepassing zijn, kunt u naar eigen inzicht de berekende inzet voor uw eigen gemeente aanpassen in de Formatiescan.
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.