Gebouwriolering en buitenriolering

NEN 3215 (volledig: NEN 3215:2011+A1:2018) geeft van beide uitgebreide definities: gebouwriolering: stelsel van afvoerleidingen en ontspanningsleidingen, met inbegrip van alle hulpstukken, dakafvoeren, stankafsluiters, afdichtingen en bevestigingen – voor zover geen deel uitmakend van lozingstoestellen – dat zich binnen een gebouw bevindt, of buiten een gebouw voor zover het aan het gebouw is bevestigd. Kort gezegd, het deel van de afvoerleidingen dat zich binnen en aan het gebouw bevindt. buitenriolering: stelsel van afvoerleidingen, met inbegrip van alle hulpstukken, stankafsluiters, zettingsconstructies, ontlastputten en verbindingen dat zich buiten het gebouw bevindt voor zover het niet aan het gebouw is bevestigd. De buitenriolering omvat dus: de terreinriolering: het deel van de buitenriolering tot aan de particuliere perceelgrens; de perceelaansluitleiding: het deel van de buitenriolering vanaf de particuliere perceelgrens tot aan het openbare riool; de aansluiting op het openbare riool; het openbare riool. De hemelwaterafvoerleiding is onderdeel van de gebouwriolering, ook als deze buiten langs de gevel loopt.