De plaats van gemalen in rioolstelsels

Een gemaal is een inrichting voor het verpompen van afvalwater. In het gebruik is onderscheid te maken tussen:

  1. riolering buitengebied;
  2. gemalen bij berg(bezink)bassins;
  3. transport tussen bemalingsgebieden;
  4. eindgemalen;
  5. overstortgemalen.

Riolering buitengebied

Afvalwater van panden in het buitengebied ver van de vrijvervalstelsels, kan niet onder vrijverval afvoeren naar die stelsels. Dan wordt vaak mechanische riolering gebruikt. Bij drukriolering wordt het afvalwater met vrijvervalleidingen verzameld in een pompput of bufferunit. Sluit om kosten te besparen, waar mogelijk meerdere panden op één pompput aan. Bij een bepaald waterniveau slaat de pomp aan en wordt het afvalwater via een aansluitleiding in de (verzamel)persleiding geperst. Deze persleiding mondt vaak uit in een put van het vrijvervalstelsel (met het risico van betonaantasting door zwavelzuurvorming).

Als meerdere gemalen tegelijk werken en ze gebruiken dezelfde persleiding/drukriolering, beïnvloeden zij elkaar omdat de gemalen bij het verpompen meer weerstand ondervinden. Bij dimensionering van de drukriolering kunt u daarmee rekening houden. Waar nodig kiest u voor een grotere diameter van de persleiding of zwaardere pompen. Het hoofdprincipe blijft dat 95 procent van de tijd slechts één of enkele pompjes gelijktijdig werken, afhankelijk van het aantal en de omvang van de aansluitingen. Dit komt door het geringe afvalwateraanbod per pomp.

Gemalen bij berg(bezink)bassins

De afgelopen tien jaar zijn op veel plaatsen nabij overstorten randvoorzieningen gerealiseerd, zoals bergbezinkbassins, bergbezinkleidingen en bergingsbassins. Als deze voorzieningen gevuld zijn, wacht u met lediging tot u het rioolstelsel grotendeels hebt leeggepompt. Daarmee gaat u vervuiling van de riolering benedenstrooms van het lozingspunt tegen. U gebruikt ledigingsgemalen. Alleen bij voldoende hoogteverschillen is lediging onder vrijverval mogelijk. Spoelpompen voorkomen dat vuil in de bassins achterblijft. 

Transport tussen bemalingsgebieden

In Nederland zou transport onder vrijverval zonder gemalen betekenen dat riolering op het laagste punt meters onder maaiveld moet worden aangelegd om een minimaal afschot te garanderen. Dit komt door de kleine (weg)hoogteverschillen in het stedelijk gebied. Daarom ontstonden in het verleden meerdere bemalingsgebieden. Per bemalingsgebied wordt minimaal één gemaal gebruikt voor lediging van de riolering en transport naar een volgend bemalingsgebied.

Eindgemalen

Uiteindelijk komt al het afvalwater (voorzover het niet weglekt of tot overstorting komt op het oppervlaktewater) bij de rwzi terecht. Soms onder vrijverval, maar meestal wordt een (eind)gemaal gebruikt. Dit eindgemaal perst het afvalwater via een persleiding(stelsel) naar de ontvangkelder op de rwzi.

Overstortgemalen

Om wateroverlast te voorkomen, verpompt dit type gemalen het water uit het rioolstelsel naar het oppervlaktewater en dus niet naar de zuiveringsinstallatie. Dit kan niet onder vrijverval, omdat het oppervlaktewaterpeil te hoog is. Vaak pompen deze gemalen het water over een dijk. Omdat ze weinig voorkomen, besteedt deze module verder geen aandacht aan overstortgemalen.

Heeft u suggesties? Laat het ons weten!

Stuur uw suggestie.
Vorige artikel Volgende artikel