Folie ontwerpen

Doorlatend omhullingsdoek wordt beschreven bij het onderdeel doek. Dit onderdeel beperkt zich tot niet-doorlatend omhullingsdoek, of folie. Risico's toepassen van folie Folies en geotextielen zijn gevoelig voor beschadiging bij graafwerkzaamheden aan ondergrondse voorzieningen, door (water-)dieren of door ingroei van wortels. Pas folies daarom alleen toe als er geen mogelijkheid is een ontwerp te maken zonder. Bij alle typen infiltratievoorziening wordt regelmatig folie gebruikt: in de voorziening, om verschillende onderdelen van elkaar te scheiden; tussen de voorziening en het eventuele cunet eromheen; tussen het eventuele cunet en de bodem rond de voorziening. Toepassing van folie Een folie kan worden gebruikt om infiltratie in de bodem te voorkomen. Soms is een cunet of een bergingskelder niet bedoeld om water af te staan aan de bodem, bijvoorbeeld vanwege de kwaliteit van het water dat geborgen moet worden of vanwege een mobiele verontreiniging in de bodem.  In sommige waterpartijen wil een ontwerper een waterstand die niet correspondeert met de grondwaterstand. Ook dan is afdichten met een folie een optie. Het nadeel van een met folie afgedichte waterpartij is wel dat deze bij beschadiging van de folie leegloopt. Bij (incidentele) grondwaterstanden hoger dan het streefpeil in de waterpartij kan de folie juist opdrijven. De ontwerper zal daarom voorschrijven dat de waterpartij eerst dieper uitgegraven wordt dan de bodem komt te liggen. Daarna wordt de folie gelegd, waarbij de stroken onderling worden gelast of verlijmd. Daarna wordt de grond op de folie aangevuld tot de gewenste bodemhoogte. Het is gebruikelijk dat er een ballastlaag van 0,3 tot 0,5 m op de folie wordt aangebracht. Met behulp van stabiliteitsberekeningen kan de ontwerper de benodigde dikte (laten) berekenen. De ontwerper kiest de folie en de dikte ervan op basis van specificaties van fabrikanten.