We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
In het detailontwerp wordt het gedetailleerde stedelijk watersysteem definitief ingepast in de openbare ruimte. De ontwerper maakt in deze fase één integraal ontwerp van de openbare ruimte, op basis van de functionele ontwerpen van alle betrokken disciplines. Onderdelen die voor het functioneel ontwerp nog niet gedimensioneerd hoefden te worden, krijgen in het detailontwerp hun dimensies. Ook voegt de ontwerper in deze fase onderdelen toe voor secundaire functionaliteiten zoals ontluchting en toegankelijkheid. Ten slotte geeft het definitief ontwerp antwoord op de vraag in welke materialen en met welke verbindingen de onderdelen worden uitgevoerd.
Voordat een technisch ontwerp (bestek) kan worden opgesteld en het ontwerp daadwerkelijk wordt uitgevoerd, worden in het detailontwerp de exacte ligging, de exacte maatvoering en de materiaalkeuze voor elke voorziening en elk onderdeel van een voorziening vastgelegd. Het is mogelijk dat de ontwerper in deze faseconflicten constateert
Voordat een technisch ontwerp (bestek) kan worden opgesteld en het ontwerp daadwerkelijk wordt uitgevoerd, worden in het detailontwerp de exacte ligging, de exacte maatvoering en de materiaalkeuze voor elke voorziening en elk onderdeel van een voorziening vastgelegd. Het is mogelijk dat de ontwerper in deze faseconflicten constateert wanneer hij onderdelen en stelsels van de verschillende disciplines samenbrengt. In dat geval kan het nodig zijn dat de ontwerper bij u (terug)komt om te overleggen over eventuele aanpassingen. Inhoud detailontwerp In het detailontwerp staan de volgende zaken vermeld: De locatie, de gedetailleerde afmetingen, het materiaal en de hoogteligging van (riool- en drainage) leidingen en van aanvullende voorzieningen, zoals infiltratie- en bergingsvoorzieningen; De eisen die worden gesteld aan eventuele omhullingsmaterialen van drainageleidingen en infiltratievoorzieningen; De locatie, de diameters, de hoogteligging en het materiaal van inspectieputten en doorspuitpunten in riool- en drainageleidingen; De locatie, de afmetingen, de hoogteligging en het materiaal van drempels en uitstroompunten; De locatie en de inrichting van (riool)gemalen en pompkelders, inclusief de opstelling en de vermogens; De locatie, de hoogte en de detaillering van de aansluiting op bestaande systemen en voorzieningen, zoals riool- en drainagesystemen en watergangen; De aansluitingen op het hemelwater- en/of het drainagesysteem, zoals van percelen en kolken; Het instelniveau van de afvoer van de drainage; Een gedetailleerd inzicht in het hoogteverloop van het maaiveld in het plangebied; De tracés van kabels en leidingen, zowel bestaande als nieuwe; Eventuele extra informatie die nodig is om ontheffingen en vergunningen te kunnen aanvragen; De ontwerper zal de hulp inroepen van deskundigen uit specifieke disciplines als het gaat om bijvoorbeeld: sterkte- en stijfheidsberekeningen van rioolonderdelen; materiaal- en productafhankelijke detaillering; detaillering van werktuigbouwkundige en elektrotechnische onderdelen. Hun bijdrage zal worden vertaald in het ontwerp, waarbij hun onderbouwingen in het ontwerprapport opgenomen kunnen worden of als bijlage worden toegevoegd. Secundaire functionaliteiten In het detailontwerp komen niet alleen de exacte ligging, de dimensies en de toe te passen materialen aan bod van de onderdelen die in het kader van het functioneel ontwerp zijn ontworpen. In het detailontwerp komt ook een uitwerking van de secundaire functionaliteiten te staan. Dit zijn functionaliteiten die niet direct de waterhuishouding beïnvloeden, maar die in het (integrale) ontwerp wél invloed kunnen hebben op de ligging, de dimensies en de materialen van de ontworpen onderdelen van voorzieningen. Soms zijn er voor deze secundaire functionaliteiten aanvullende onderdelen nodig. Het gaat hierbij om de volgende functionaliteiten: beheerbaarheid; sturing/voeding en meten/monitoren; beluchting en ontluchting; esthetiek; duurzaamheid; veiligheid; (on)toegankelijkheid; belastbaarheid. Een korte beschrijving van de inhoud en de betekenis van deze functionaliteiten treft u aan op deze pagina. Uitgebreidere informatie vindt u op de pagina Secundaire functionaliteiten. Beheerbaarheid Voor het plegen van onderhoud kunnen er afsluiters nodig zijn. Daarnaast kunnen er inspectieputten nodig zijn voor het inspecteren van leidingen. Hijsvoorzieningen kunnen ingezet worden om bijvoorbeeld pompen in of uit een pompput te hijsen. Door dit soort onderdelen te plaatsen, kunt u de voorzieningen beheren waar, hoe en wanneer nodig. Sturing/voeding en meten/monitoren Voor de voeding en/of sturing van de voorzieningen is bekabeling nodig. Voor de bescherming van deze kabels is het aan te raden om mantels toe te passen. Regelkasten en stroomkasten worden gebruikt om de elektrotechnische installaties een plek te geven. Ook voor het verrichten van metingen en voor het monitoren van de voorzieningen kunnen kabels en kasten nodig zijn. Hier moet de ontwerper rekening mee houden. Beluchting en ontluchting Beluchting en ontluchting vindt bedoeld en onbedoeld plaats via doorspuitpunten in onder andere drainagestelsels. Maar ook via perceelaansluitingen aan hemel- en vuilwaterstelsels. In andere voorzieningen kan gebruik worden gemaakt van ontluchtingsopeningen (zoals in open deksels op putten en speciale ontluchters bij bergbezinkvoorzieningen, al dan niet met geurfilter of ventiel). Duurzaamheid Duurzaamheid is een belangrijk onderwerp bij de materiaalkeuze voor (onderdelen van) voorzieningen, bij de effecten van de ontworpen stelsels op de omgeving en bij het juist functioneren van de stelsels. Veiligheid Veiligheid is een breed begrip. Bij voorzieningen die toegankelijk (moeten) zijn, moet het risico om erin te vallen beperkt worden met een valrooster. Inspectieputten, pompputten en bergbezinkbassins moeten bovendien altijd voorzien worden van klimijzers, zodat mensen altijd uit de voorziening kunnen klimmen. (On)toegankelijkheid Locaties en voorzieningen moeten enerzijds toegankelijk zijn voor onderhoud en reparatie en bij calamiteiten, bijvoorbeeld met een onderhoudspad of een oprit of via luiken. Anderzijds moeten voorzieningen vanuit het oogpunt van veiligheid, en om vandalisme tegen te gaan, juist niet toegankelijk zijn. Om ongewenste bezoekers te weren kunt u bijvoorbeeld putdeksels, luiken, hekken en sloten (laten) plaatsen. Belastbaarheid Voorzieningen mogen niet bezwijken onder de last van de functies van het gebied waarin ze liggen.Het betreft hierbij zowel bedoelde functies (bijvoorbeeld een verhuiswagen op de rijweg) als onbedoelde functies (bijvoorbeeld een verhuiswagen op de stoep of een verhuiswagen die keert op een groenstrook). Alle dragende onderdelen, zoals leidingen, putten, putdeksels en infiltratie-elementen, moeten stevig genoeg zijn. De combinatie van de locatie en de draagkracht van de toegepaste materialen moet zodanig zijn dat de voorziene bovengrondse belasting de belastbaarheid niet overtreft. Op de pagina Het kiezen van onderdelen in het detailontwerp leest u welke onderdelen in welke voorzieningen gangbaar zijn. Keuzes voor ligging, maatvoering en materiaal De ontwerper rondt het ontwerp van het stedelijk watersysteem af door de definitieve ligging en de maatvoering van de voorzieningen en de hiervoor toe te passen materialen met de functionele ontwerpen van de andere disciplines samen te brengen tot één integraal ontwerp. Fasering Waar in het schetsontwerp de fasering belangrijk is voor het onderscheiden van deelgebieden van stelsels (gebiedsfasering), komt daar in het detailontwerp de fasering van disciplines in de uitvoering bij (fasering van werkzaamheden). Eventuele fasering bij het aanleggen van het ontwerp moet vooral in de fase van het detailontwerp goed in beeld zijn. Dit geldt voor de onderdelen en voorzieningen die voor het stedelijk watersysteem worden aangelegd onderling, maar het geldt ook voor andere voorzieningen. Een straat is bijvoorbeeld vaak (mede) bedoeld om hemelwater in te zamelen. Als dat het geval is, dan moeten eerst de voorzieningen voor het stedelijk watersysteem aangelegd worden, en daarna pas de straat. Of als bijvoorbeeld een gemaal met een perk eromheen is ontworpen, moet eerst het gemaal worden gebouwd, en daarna pas het perk worden aangelegd, zodat er geen zwaar materieel meer door een afgewerkte groenvoorziening hoeft. Particuliere voorzieningen De ontwerper van publieke stelsels moet ook rekening houden met stelselonderdelen op particulier terrein. Installaties op particulier terrein die zich op of in een bouwwerk bevinden tot 0,5 m buiten de gevel, behoren tot de binnenriolering (zie de NTR 3216 Binnenriolering, richtlijn voor ontwerp en uitvoering). De installaties op het particuliere terrein buiten de gebouwen, noemen we terreinriolering. De binnenriolering, de terreinriolering en de stelsels in de openbare ruimte moeten goed op elkaar aansluiten. De beheerder van de publieke stelsels geeft aan waar, wat en hoeveel de particulier mag lozen. Deze randvoorwaarden bepalen de dimensionering en de detaillering van particuliere voorzieningen. De voorzieningen kunnen zich zowel binnen, op of buiten het bouwwerk bevinden. In Perceelriolering en waterinzameling vindt u de aandachtspunten voor de aansluiting van particuliere stelselonderdelen.
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.