Documentatie en vastlegging meetlocaties

De aannemer heeft in principe weinig tot geen kennis van het stelsel. Er is een risico dat hij de meetapparatuur daardoor niet op de juiste locatie installeert. Voorbeelden zijn metingen aan de verkeerde kant van de overstortmuur of in een overstort die wordt verwijderd. Leg daarom in het aanbestedingsdocument elke meetlocatie gedetailleerd op kaart en tekening vast. Ook kunt u de putdeksels op de meetlocaties met verf markeren. De aannemer moet op een revisietekening aangeven waar en hoe hij de meetapparatuur precies heeft geplaatst. Hierbij hoort ook het inmeten van de meetlocaties en de geïnstalleerde meetapparatuur. Deze informatie is nodig voor het beheer van de meetpunten en de interpretatie van de meetgegevens.   Kies een eenduidig te hanteren code voor de meetlocaties. Omdat u een meetopstelling vergelijkbaar met alle andere rioleringsobjecten moet beheren, is het logisch het putnummer volgens het rioolbeheerpakket te gebruiken.   Stel in het aanbestedingsdocument verder eisen aan het loggen van meetgegevens en bestandsnamen. Hiervoor kunt u het CIW-uitwisselingsformaat en de CIW-bestandsnaamcodering voorschrijven.