We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
Het is belangrijk dat u op representatieve locaties en op de juiste diepte bemonstert. Deze pagina geeft u handvatten voor de locatiekeuze bij bemonstering uit een rioolbuis, uit een persleiding, bij een lozingspunt en van oppervlaktewater.
Het monster moet representatief zijn voor de totale waterkwaliteit. Vaak moet u daarom op meerdere locaties en/of meerdere tijdstippen monsters nemen. Bovendien moet u ook de juiste bemonsteringsdiepte kiezen, omdat de waterkwaliteit op verschillende waterdieptes kan variëren door specifieke lokale hydraulische condities. Denk aan de invloeden van de lokale stroomsnelheid en schuifspanning op het sed
Het monster moet representatief zijn voor de totale waterkwaliteit. Vaak moet u daarom op meerdere locaties en/of meerdere tijdstippen monsters nemen. Bovendien moet u ook de juiste bemonsteringsdiepte kiezen, omdat de waterkwaliteit op verschillende waterdieptes kan variëren door specifieke lokale hydraulische condities. Denk aan de invloeden van de lokale stroomsnelheid en schuifspanning op het sedimenttransport over de bodem van een rioolbuis. Bemonstering uit een rioolbuis Neemt u monsters van afvalwater of afgestroomd hemelwater uit een rioolbuis? Doe dat dan niet direct bij de bodem van de buis, omdat het sediment de meting kan verstoren. U kunt bijvoorbeeld monsters nemen op 10 cm boven de bodem. In verdronken systemen kunt u halverwege de verticale buisdoorsnede bemonsteren. Wanneer u kiest voor automatische bemonstering uit een vrijvervalleiding, moet u het water opvoeren met een pomp of via vacuümbemonstering. Als u het water via een pomp opvoert en via een bypass bemonstert, kunt u dezelfde technieken toepassen als bij bemonstering uit een persleiding (zie hieronder). Bemonstering uit een persleiding Uit een persleiding kunt u eenvoudig watermonsters nemen door een aftappunt op de persleiding aan te brengen. Het aftappunt voorziet u van een afsluiter in de vorm van een kantelklep, een tweewegkogelklep of een driewegkogelkraan met L-boring. Behalve via een aftappunt kunt u ook inline (direct uit de persleiding) bemonsteren met een plunjer (zuiger) met een uitsparing waarmee u een vast volume uit de drukleiding trekt. Welke oplossing u kiest, hangt onder meer af van de druk in de persleiding. Kogelafsluiters en plunjers kunt u toepassen bij persleidingen met hoge druk (> 20 m waterkolom). Kleppen zijn alleen geschikt bij een lagere en bij voorkeur constante druk. In de norm NEN 6600-1 vindt u toepassingsgebieden en principeschetsen van deze bemonsteringsmiddelen. Als de persleiding horizontaal ligt, realiseert u het aftappunt halverwege de verticale doorsnede. Wanneer u kiest voor automatische bemonstering, moet u de afsluiter of plunjer voorzien van automatische sturing. Bemonstering vindt uiteraard alleen plaats als water door de persleiding stroomt, dus als de pomp aan staat. Het signaal van de debietmeter stuurt de monstername aan. Bemonstering bij een lozingspunt Wilt u een emissie bepalen? Dan ligt het voor de hand om de monsters zo dicht mogelijk bij het lozingspunt of de lozingspunten te nemen. Overstortend water bemonstert u aan de bovenkant binnenzijde van de overstortdrempel. Bij een hemelwateruitlaat zonder drempel bemonstert u in de buis of voorlaatste put voor het lozingspunt. Let er dan op dat u niet direct bij de bodem van de buis monsters neemt, omdat het sediment de meting kan verstoren. U kunt het best monsters nemen op 10 cm boven de bodem. In verdronken hemelwaterriolen kunt u halverwege de verticale buisdoorsnede bemonsteren. Wilt u de invloed van het meegevoerde sediment (Engels: rolling bed load) in uw emissiemeting betrekken? Dan kunt u dit sediment apart bemonsteren, bijvoorbeeld uit de uitstroombak achter de hemelwateruitlaat. Wel of niet bij meerdere lozingspunten bemonsteren? Als er meerdere lozingspunten zijn, moet u bekijken of u bij meerdere punten monsters moet nemen of dat de waterkwaliteit op één lozingspunt representatief is voor de totale waterkwaliteit. Betrek in deze afweging de hydraulische kenmerken, de kenmerken van het afvoerende verharde oppervlak en (bij hemelwaterstelsels) de mogelijke spreiding van foutaansluitingen over het stelsel. Verder is hierbij een quickscan nuttig: een locatiebezoek waarbij u let op eventuele merkbare vervuiling (visueel, reuk) bij de lozingspunten. Voor een eerste indruk neemt u per potentiële bemonsteringslocatie een steekmonster van water en/of sediment. Ook kunt u relatief eenvoudige waterkwaliteitssensoren gebruiken, zoals een geleidbaarheidsmeting. Eventuele bijzonderheden of opvallende verschillen tussen locaties kunnen een aanleiding zijn om op meerdere locaties te bemonsteren. Bemonstering van oppervlaktewater Als u het effect op de kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater wilt bepalen, kiest u een locatie benedenstrooms van het lozingspunt. In ingewikkelder situaties, bijvoorbeeld als er meerdere lozingspunten zijn, kunt u met een modelberekening de locatie en het tijdstip bepalen waarop u het grootste waterkwaliteitseffect verwacht. Deze locatie kiest u dan als bemonsteringslocatie. Bemonstert u oppervlaktewater, dan neemt u de monsters in de regel 10 cm – 50 cm onder het wateroppervlak, tenzij het meetdoel monsters van dieper water vereist. Klein stedelijk water zoals vijvers en singels kunt u vanaf de oever bemonsteren, bijvoorbeeld met een telescoopstok. Is het oppervlaktewater ondiep (< 50 cm) en neemt u handmatig monsters? Gebruik dan geen emmer maar een maatbeker, hiermee voorkomt u dat bodemslib in uw monster komt. Normering Voor (de inrichting van) de meetlocaties gelden verschillende NEN-normen.
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.