We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
Gemeenten leggen drainage aan om een teveel aan grondwater af te voeren. Dit om te voorkomen dat kruipruimten onder water komen te staan, grasvelden en groenstroken drassig worden en de stabiliteit van wegen en bouwwerken vermindert. Bij drainage horen enkele basisbegrippen die het functionele kwaliteitsniveau uitdrukken. De gemeente kent in haar grondwaterbeleid in het Gemeentelijke Rioleringsplan aan deze begrippen een con
Gemeenten leggen drainage aan om een teveel aan grondwater af te voeren. Dit om te voorkomen dat kruipruimten onder water komen te staan, grasvelden en groenstroken drassig worden en de stabiliteit van wegen en bouwwerken vermindert. Bij drainage horen enkele basisbegrippen die het functionele kwaliteitsniveau uitdrukken. De gemeente kent in haar grondwaterbeleid in het Gemeentelijke Rioleringsplan aan deze begrippen een concrete meetwaarde toe. De basisbegrippen en hun definities zijn: Drainageniveau De hoogte van de grondwaterstand ten opzichte van het referentieniveau (NAP) die bereikt wordt ter plaatse van de drainageleiding (inclusief opstuwing- en intreeweerstand) door de werking van de drainage. Drainage-instelniveau Het ingestelde overstort- of lozingsniveau van het drainagesysteem (NAP). Drainage-aanlegniveau De hoogte van de binnenonderkant van de drainageleiding (bob) ten opzichte van een referentieniveau (NAP). Drooglegging Het hoogteverschil tussen de waterspiegel in een waterloop en het maaiveld. Ontwateringsdiepte Het hoogteverschil tussen het maaiveld en de grondwaterstand. Opbolling Het hoogteverschil tussen de waterstand in de ontwateringsmiddelen (watergang, drainageleiding) en de grondwaterstand tijdens een afvoersituatie. Intreeweerstand De weerstand die grondwaterstroming van direct buiten de omhulling tot in de drainageleiding ondervindt. De figuren A en B geven de begrippen grafisch weer. Figuur A Grafische weergave basisbegrippen drainage Figuur B Regelbare drainage met opzetstukken Drainageleidingen boven/beneden de grondwaterstand Traditioneel ligt bij ontwerp en aanleg van drainage de bob van een drainageleiding op het niveau van de gewenste ontwatering. Het drainage-instelniveau is dan gelijk aan de bob van de drainageleiding. Stijgt de grondwaterstand tot boven de bob, dan gaat de drainageleiding het water afvoeren. Steeds vaker worden drainageleidingen beneden de laagste grondwaterstand aangelegd. Dit vermindert het risico op ijzerafzetting sterk. Het drainage-instelniveau wordt ingesteld met opzetstukken of drempels (zie figuur B). Het drainageniveau is later eventueel verder in te regelen door de hoogte van de opzetstukken of drempels aan te passen. De eerste ervaringen laten zien dat drainage beneden de laagste grondwaterstand zeer weinig onderhoud vereist.
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.