Opinie Hugo Gastkemper

Regenwaternormen

Publicatiedatum 10 mei 2017
Opinie - Hugo Gastkemper

Voor de capaciteit van de riolering en het watersysteem zijn er normen, maar wat als riolen of sloten overstromen? De in de praktijk bewezen benadering voor de bebouwde kom kan inspireren voor het landelijke gebied.

Voor het omgaan met regenwater onderscheid ik vier normenstelsels:

  Infrastructuur Maaiveld
Riolering Toetsbuien
(Leidraad riolering)
Geen schade, wel hinder
(Visie klimaatverandering)
Watersysteem Normen in het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW)
(Provinciale verordeningen)
Mij geen normen bekend


De infrastructuurnormen zijn bedoeld voor de dimensionering. Ze geven aan wanneer de riolering, respectievelijk de open wateren precies vol zijn en beginnen met overstromen. Om de rioleringscapaciteit te bepalen, worden de standaardbuien uit de Leidraad riolering gebruikt. Doorwerking vindt plaats doordat de gehele vakwereld de buien in de standaardberekeningen toepast. De normen voor de capaciteit van de oppervlaktewateren zijn voortgekomen uit de NBW-werknormen en moeten ook algemeen toegepast worden op basis van verordeningen per provincie.
Riolering en watersysteem voldoen dus grosso modo. Het probleem is dat hun capaciteit steeds vaker wordt overschreden door de toenemende hevige regen. Straten, gebouwen en akkers staan vaker onder water en het beroep op het uitzonderlijke van een bui gaat niet meer op.

Kwalitatieve normen stedelijk gebied

Voor de hevige zomerse buien is voor steden en dorpen het antwoord gevonden door aan te sluiten op de maatschappelijke beleving: hevige buien zijn vervelend maar overkomenlijk als water slechts kortdurend op straat blijft staan. Het is goed uit te leggen dat je deze berging nodig hebt (‘het water staat even in de file’) en dat water op straat een deel van de oplossing is. Schade moeten we in beginsel voorkomen, zoals water dat vanaf de weg in gebouwen loopt, blokkade van doorgaande wegen en wezenlijke gezondheidsrisico's door rioolwater op straat. Deze kwalitatieve normen blijken goed uit te leggen en je kunt er goed het gesprek mee voeren wat we wel en niet moeten doen. Daarbij helpt het dat de verzekering de materiële schade in de regel vergoedt. De normen staan in de Visie Klimaatverandering, hevige buien en riolering van Stichting RIONED. De normen sluiten aan op de maatschappelijke beleving, zijn bestuurlijk helder en hebben draagvlak bij de vakwereld.

Benadering voor landelijk gebied

Ik mis een vergelijkbare benadering voor het landelijke gebied, een kader waarmee je het gesprek kunt voeren over wat acceptabel of te erg is en wie wat doet. Wat wordt als normaal en onvermijdelijk beschouwd? Ik bepleit het voeren van dit gesprek met de samenleving. Belangrijk daarbij is dat het in beginsel niet gaat om de aansprakelijkheid van de overheid, maar om de aanspreekbaarheid om als overheid deel van de oplossing te zijn.
Voor het omgaan met schade kan het landelijke gebied leren van de benadering in bebouwd gebied. De verantwoordelijkheid begint altijd bij de particulier. Op een gegeven moment kan de overheid in bepaalde mate verantwoordelijkheden overnemen. Zie bijvoorbeeld de wettelijke zorgplichten op het gebied van afval-, hemel- en grondwater. Zij lijken zich te richten op de gemeente, maar bepalen evenzo waar verantwoordelijkheid van de particulier begint en waar de gemeentelijke zorgplicht begint. Het voert te ver om dat op deze plek helemaal toe te lichten, maar lees bijvoorbeeld de zorgplicht voor grondwater in art 3.6 Waterwet met een nauwkeurige en subtiele taakverdeling tussen particulier en overheid.

Dragen van schade

Ook het dragen van de schade begint bij de particulier. Een belangrijk beginsel in het privaatrecht is dat ieder zijn eigen schade draagt. Pas als het normale ondernemersrisico wordt overschreden en schadeverhaal op een ander niet mogelijk is, kan een overheidsvergoeding in beeld komen. Daarom zie ik veel in een verplichte verzekering van landbouwers tegen overstroming en hagel.
De aanpak van extreme regen vat ik samen als ‘meer afvoer waar mogelijk, meer berging waar nodig en kwetsbare eigendommen omhoog’. Voor stedelijk gebied is de opgave om deze benadering consequenter toe te passen. Voor landelijk gebied vind ik dat de algemene principes en normen verder uitgedacht moeten worden, bijvoorbeeld in het kader van het Deltaprogramma ruimtelijke adaptatie.

Hugo Gastkemper
Reageren? Graag! Via LinkedIn, e-mail of telefoon: 0318 – 631 111.

Alle opinies